Verontrusting

Er is sprake van verontrusting wanneer:

  • de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigd worden (de provisie-, protectie- of participatierechten van de minderjarige worden geschonden);
  • de (psychische, fysieke of seksuele) integriteit van een minderjarige of van één of meer gezinsleden worden aangetast.

Van elke hulpverlener wordt verwacht dat hij kan omgaan met verontrustende situaties. Hij beschikt daartoe over een aantal instrumenten om de situatie in te schatten. Als hij twijfelt, kan hij terugvallen op zijn team om mee de risico's te taxeren. Een voorziening moet zijn medewerkers ondersteunen in het omgaan met verontrustende situaties.

Er zijn in Vlaanderen twee gemandateerde voorzieningen met specifieke expertise rond verontrusting:

Deze bieden in eerste instantie advies en ondersteuning aan hulpverleners en kunnen - indien nodig - mee aanklampend ondersteunen. De OCJ en VK werken nog binnen de vrijwilligheid en streven altijd naar 'vrijwillig aanvaarde' hulp in een aanklampende context. Maar indien nodig kunnen zij dossiers overmaken aan het parket.

Omgaan met verontrusting houdt dus in: verontrusting inschatten en kijken wat de minst ingrijpende maar efficiënte weg is om te handelen rond de verontrusting.

Meer weten? Neem een kijkje bij de rubriek Aanbod.