'Boy': Kyoko Scholiers maakt muziektheater over jeugdhulp
“Voor mij zijn consulenten helden”
Als voorbereiding op de voorstelling verdiepte Kyoko zich in de wereld van de jeugdhulp. Ze sprak met elf collega’s van Opgroeien, consulenten bij de Antwerpse sociale dienst van de jeugdrechtbank.
Bekijk de data en de speellijst van 'Boy' op operaballet.be.
Wat betekent het als je als tienjarige niet meer naar huis mag, omdat het daar niet veilig is? In het muziektheaterstuk 'Boy' toont theatermaker Kyoko Scholiers de grote gevolgen voor Boy en iedereen die het beste voor hem wil.
Hoe is het idee ontstaan om een voorstelling te maken over een kind in de jeugdhulp?
Kyoko: “Voor 'Misconnected', een vorig project, sprak ik met mensen die op de een of andere manier de verbinding met de maatschappij tijdelijk kwijt waren. Daar zaten ook enkele kinderen in een voorziening bij. Van een van hun verhalen was ik heel erg aangedaan. Een meisje van vier jaar vertelde over de moord op haar papa. Maar dat bleek niet te kloppen. Haar papa was er wel nog, maar al een paar jaar buiten beeld. Zij had voor zichzelf een draaglijke waarheid verzonnen, een waarheid die begrijpelijker was dan wat er echt gebeurd was. Dat kwam zo hard binnen dat ik die kinderen in een volgende voorstelling een plek wou geven.”
Dat werd de voorstelling 'Boy'. Hoe ben je daarvoor te werk gegaan?
“Ik ben gestart met een uitgebreid veldonderzoek, dat door corona twee jaar geduurd heeft. Ik sprak met een heleboel mensen: jeugdrechters, psychiaters, opvoeders en elf consulenten van de Antwerpse sociale dienst van de jeugdrechtbank (SDJ). En uiteraard ook met kinderen en jongeren in voorzieningen en gesloten instellingen, hun ouders en met pleegouders- en kinderen. Ik heb ook meegelopen op de jeugdrechtbank en gewerkt in een voorziening. Al die perspectieven probeer ik mee te nemen in 'Boy'. En allemaal op een genuanceerde manier, zodat je niet anders kan dan begrip hebben voor iedereen.”
“Want dat wil ik heel erg benadrukken: iedereen doet wat hij kan en probeert naar best vermogen te helpen, maar iedereen botst ook telkens op muren, door een tekort aan middelen, mankracht, bevoegdheden … Het is voor iedereen roeien met de riemen die je hebt.”
Iedereen doet wat hij kan en probeert naar best vermogen te helpen,
maar iedereen botst ook telkens op muren
Wat is jou nog opgevallen?
“Voor wie niet in de jeugdhulp werkt, blijft het een ver-van-mijn-bedshow. Het is vaak niet geweten hoe sterk jeugdhulp in onze maatschappij verweven zit. In elke klas zit wel iemand die het moeilijk heeft thuis. En omdat we er niet veel over weten, staan we te vaak klaar om kinderen en jongeren te veroordelen. Zoals een jongetje dat klasgenoten pijn doet of zich misdraagt tegenover de juf. Je hoort bij schoolpoortouders zelden de vraag hoe dat komt, terwijl een reden vaak thuis te vinden is.”
“Als de voorstelling ervoor kan zorgen dat mensen minder snel oordelen, dan is dat al heel veel. Net als vaker oprecht aan elkaar vragen: hoe gaat het met je? Dat was telkens mijn eerste vraag aan iedereen die ik sprak voor 'Boy'. Wel, mensen waren opgelucht dat ze konden vertellen.”
Als de voorstelling ervoor kan zorgen dat mensen
minder snel oordelen, dan is dat al heel veel
Wat kreeg je van de consulenten als antwoord op de vraag ‘Hoe gaat het’?
“Eerst en vooral: ik wist heel weinig over consulenten. Opvoeders en jeugdrechters, daarvan weten we meestal wel wat ze doen. Een consulent heeft een vrij onbekende, maar ook heel cruciale rol. Daarom heb ik consulenten een grote rol in de voorstelling gegeven. Zij komen bij de gezinnen thuis en zien veel, brengen de thuissituatie in kaart en geven advies aan de jeugdrechter. Zij dragen dus heel veel verantwoordelijkheid. De consulent is vaak een buffer tussen de ouders, de jongeren en hun omgeving en de rechter, en werkt ondertussen heel hard.”
Problemen die wel nog te verhelpen zouden zijn, lopen ontzettend uit de hand omdat alles veel te lang duurt
“Want dat was een constante in de gesprekken met consulenten: de vele dossiers - een 70- tot 80-tal - die ze opvolgen, de administratie die dat vraagt, de verschillende aanmeldsystemen, de nota’s en verslagen die moeten geschreven worden … En dat ze daardoor te weinig toekomen aan de opvolging van het kind om wie het draait. Het voelt aan als constant achter de feiten lopen. Zeker als er een collega uitvalt en dat werk ook moet verdeeld en overgenomen worden.”
“De sector heeft structureel veel meer middelen nodig. Voor infrastructuur, om de wachtlijsten aan te pakken, om veel meer mensen te kunnen aannemen … Als je met te weinig bent om het werkt goed te kunnen doen, is dat heel nefast. Problemen die wel nog te verhelpen zouden zijn, lopen ontzettend uit de hand omdat alles veel te lang duurt.”
Hoe gingen de consulenten die je sprak daarmee om?
“Ik hoorde dat veel mensen de job niet lang volhouden, ook omdat het moeilijk combineerbaar is met eigen kinderen. Niet alleen door de hoeveelheid werk, maar ook omdat het lastiger wordt om alles te relativeren zodra je zelf kinderen hebt.”
“Veel consulenten kunnen anderen moeilijk uitleggen wat hun job juist is of wat het echt betekent om dat werk te doen. Een van hen zei me na de voorstelling: ‘Bedankt om mijn existentiële eenzaamheid aan te pakken, want nu kan ik tegen vrienden en familie zeggen: ga gewoon naar 'Boy' kijken als je wil weten wat ik doe.’”
“Voor mij zijn consulenten helden omdat ze zoveel betekenen. Door wat ze doen, omdat ze blijven zoeken naar oplossingen, blijven werken aan contextbegeleiding om een kind niet te snel te plaatsen. Ik vind dat ongelofelijk.”
Consulenten Liesbeth en Roxane werkten mee aan 'Boy'
Liesbeth Lauwers: “Ik heb bangelijke collega’s”
“Samenwerken met Kyoko was heel spannend. Het voelde als een ultieme kans om een licht te werpen op de moeilijkheden waarmee jongeren te maken krijgen, en om erkenning te geven aan iedereen die zich dag in dag uit inzet voor die kinderen en hun families.”
We hebben inderdaad een heel hoge caseload
en daar heb je een bepaalde draagkracht voor nodig
“Maar het kon ook op zoveel manieren fout gaan, want het is een heel delicate materie. We wilden vooral de ongelooflijke kracht en het doorzettingsvermogen binnen de jeugdhulp benadrukken en aankaarten waar we tegenaan lopen, zonder te stigmatiseren. Kyoko heeft gelukkig helemaal begrepen welke boodschap we wilden overbrengen. Daarnaast is ze er zelfs nog in geslaagd om er een humoristisch sausje overheen te gieten, al moeten we het beeld over de alcoholconsumptie van consulenten wel nuanceren.” (glimlacht)
“Hoe je dat blijft bolwerken? Ik heb bangelijke collega’s. Bij mijn team kan ik ‘thuiskomen’ na een moeilijk gesprek. Mijn collega’s hebben maar een woord of blik nodig om te begrijpen hoe het gegaan is. We zijn ook goed op de hoogte van elkaars dossiers en nemen regelmatig poolshoogte bij elkaar. De voldoening na een goed gesprek, een jongere die positief zijn dossier bij de jeugdrechtbank kon afsluiten, een bedanking van een collega-hulpverlener of de jarenlange samenwerking die je met sommige gezinnen hebt opgebouwd ... maken dat je blijft volhouden. We hebben inderdaad een heel hoge caseload en daar heb je een bepaalde draagkracht voor nodig.”
“Zeker privé moet alles vrij goed in balans zitten om de heftige cases en werkdruk erbij te kunnen nemen. Het verantwoordelijkheidsgevoel is soms verpletterend en in zelfzorg zijn we niet de beste leerlingen, maar door 'Boy' voelen we ons gehoord en alleen dat maakt al een groot verschil.”
Roxane Van Rousselt: “We willen er graag zijn voor elk kind”
“Het verhaal van 'Boy' is fictief, maar de problematieken die aan bod komen zijn wel echt gebeurd. Kyoko heeft twee uur met mij gesproken en ook actrice Sofie Decleir, die consulent Rozanne vertolkt, is een paar keer op bezoek geweest om zoveel mogelijk te weten te komen over de job en hoe ik alles ervaar.”
We moeten inderdaad te veel rushen,
maar we nemen wel altijd onze tijd voor elk kind
“Ik vond dat heel fijn om te doen, want het was een uitgelezen kans om mensen een blik achter de schermen te geven. Het is een heel confronterend stuk. Het toont heel goed wat vaak niet geweten is: hoe die kinderen moeten leven en welke moeilijkheden ze ervaren. Maar het is ook warm en mild, zoals de manier waarop getoond wordt hoeveel schade de biologische moeder van Boy zelf al heeft opgelopen. Daardoor krijg je ook veel begrip en sympathie voor haar.”
“De consulent is vaak heel gehaast en kijkt veel op haar horloge. We moeten inderdaad te veel rushen, maar we nemen wel altijd onze tijd voor elk kind. Ook daarin vindt Kyoko de juiste toon en nuance, en geeft ze een juist beeld van onze betrokkenheid. Want we willen er heel graag zijn voor elk kind.”