Nederlander Har Tortike geeft met Forumtheater jongeren een stem
Je kunt héél zinnige gesprekken voeren met kinderen
De Nederlander Har Tortike is cameraman en documentairemaker. Hij werkt bijna altijd met jongeren – onder andere bij vzw Cachet en Jeugdzorg Emmaüs Antwerpen – aan projecten, vaak in de vorm van Forumtheater. “Ik laat jongeren hun levenservaring delen en zo andere jongeren helpen. Dat werkt heel bevrijdend.”
Op uw website schrijft u dat u werkt vanuit uw eigen ervaring met onderdrukking. Kunt u kort uw jeugd schetsen?
Har Tortike: “Mijn ouders hebben allebei een deel van hun jeugd gevangen gezeten in een Japans kamp in Indonesië. Toen ze elkaar later ontmoetten, besloten ze daar nooit meer over te praten. Eigenlijk hebben ze mijzelf, mijn zus en jongere broertjes best goed opgevoed. We werden enorm gestimuleerd om te spelen en onze ambities serieus te nemen. Maar er was ook een andere kant, met stokslagen en koude douches. Alsof ze ons wilden harden, voor mochten wij ooit in zo’n vreselijke situatie belanden. Het ergste was hun angst. Als er een vreemde auto voor ons huis stond, raakte mijn moeder in paniek. En mijn vader kon soms hard beginnen te wenen bij bepaalde muziek. Mijn zus en ik voelden ons verantwoordelijk voor onze ouders en hun angsten, dat was een omkering van rollen. Bovendien wisten we niet waar die angsten vandaan kwamen, omdat nooit over die trauma’s werd gepraat.
Toen ik wat ouder was en steeds vastliep in relaties, ben ik gaan onderzoeken welk deel van mijn gekte van mezelf was, en welk deel van de geschiedenis van mijn familie. Ik ontdekte dat er zoiets bestaat als ‘transgenerationele traumatisering’ en dat ik bovendien niet alleen was: in Nederland waren er nog 40.000 jongeren die daarmee te maken hadden. Het klinkt zwaar, maar eigenlijk ben je dan tweede generatie oorlogsslachtoffer. Waarom had niemand mij dat ooit verteld? Dàt zinnetje werd de drijfveer voor alles wat ik nu doe.”
Hoe kwam u dan bij kwetsbare jongeren terecht?
Tortike: “Bij mijn opvoeding hoorde ook het begrip naastenliefde. Ik had een oom die vaak bij ons thuis kwam: Oom Wolter en hij is, sinds ik een kind was, een voorbeeld voor me. Oom Wolter was dominee in de Oude Kerk van Amsterdam, middenin de prostitutiebuurt. Hij liet af en toe ‘gewone mensen’ preken op de kansel: de eerste Surinaamse prostituée, een parkeerwacht, een vuilnisophaler. Zij mochten hun eigen lessen vanuit hun levenservaringen delen. Hij nam het beschrijven van die ervaringen nooit van hen over, maar hielp hen met zelfvertrouwen en gaf tips over de opbouw van een verhaal.
Veel later, in 1996, toen ik al een tijdje als cameraman en documentairemaker werkte, werd ik gevraagd om als regisseur bij het kinderprogramma K-TV in Brussel te komen werken. De kinderen bedachten zelf de onderwerpen, gingen op reportage en presenteerden zelf, wij stonden als redacteurs ten dienste van hen. Dat sloot al aardig aan bij wat ik geleerd had van Oom Wolter.
Weer veel later, in 2005, gaf ik in Amsterdam een cursus ‘Acteren voor de camera’ aan jongeren. Daaruit ontstond uiteindelijk een theaterstuk over hun ervaringen met verwaarlozing en mishandeling als kind. Dat voerden we op voor scholieren, ook in het Fakkeltheater in Antwerpen. Aleydis Ceulemans, toen werkzaam bij BZNATLAS, had ons daartoe uitgenodigd. En zij was het die mij uiteindelijk overhaalde om me op Forumtheater te storten. Op de middelbare school had ik daarover gelezen in een theatertijdschrift en op mijn 17e heb ik – met de toestemming van twee leerkrachten – een week gespijbeld om in Parijs een cursus te volgen bij theatermaker Augusto Boal. Dat is daarna heel lang blijven liggen, tot ik Aleydis tegenkwam.”
“Met Forumtheater oefenen we op de werkelijkheid”
Wat is Forumtheater precies?
Tortike: “Dat is een vorm van theater die is ontwikkeld door Augusto Boal, op basis van de ideeën van pedagoog en filosoof Paulo Freire, beiden Brazilianen. Die laatste had ‘Pedagogie van de onderdrukten’ ontwikkeld: in Zuid-Amerika hadden toen slechts enkele families alle macht, terwijl de grote meerderheid van de bevolking analfabeet was. Hij ontwikkelde methodes om hen snel te leren lezen en schrijven en bovendien hun politiek bewustzijn aan te wakkeren. Boal bedacht daar Forumtheater bij. Dat wordt uitgeoefend in verschillende vormen, maar ik kies voor de ‘kaalste’ vorm: geen kostuums of decors en geen uitgeschreven scenario’s. Maar wel altijd op basis van eigen ervaringen.
De deelnemers maken vanuit improvisatie zelf korte scènes van vier tot zes minuten. Die scènes lopen altijd slecht af. Nadien stellen we vier vragen aan het publiek: Wat heb je gezien? Was het herkenbaar? Was het realistisch? Wat kunnen we doen om het lot van de hoofdrolspelers te veranderen? Dan volgen suggesties en nemen mensen uit het publiek rollen over, waardoor de scène een heel andere kant opgaat. Zo oefenen we op de werkelijkheid. Ik werk hiervoor onder meer met jongeren van Jeugdzorg Emmaüs Antwerpen en vzw Cachet, maar bijvoorbeeld ook met moeders en grootmoeders in Schaarbeek.”
De jongeren bepalen zelf waarover de scènes gaan. Waarom is dat zo belangrijk?
Tortike: “Wie onderdrukt of mishandeld wordt, denkt vaak dat hij de enige is en dat het zijn eigen schuld is. Dat dacht ik vroeger ook. Maar dat is niet zo. Als je je levenservaring kunt gebruiken om andere jongeren te helpen, werkt dat heel bevrijdend. Veel jongeren hebben ineens weer het gevoel dat ze iets kunnen betekenen, dat ze iets waard zijn.
Binnen het forumtheater ben ik de ‘joker’, een neutrale rol: ik bied de jongeren veiligheid en probeer hen enthousiast te maken, ik begeleid hen bij de improvisaties maar ik zal nooit hun inhoud sturen.”
“Veel deelnemende jongeren hebben ineens weer het gevoel dat ze iets kunnen betekenen, dat ze iets waard zijn”
U werkt met jongeren die soms erg gekwetst zijn. Hoe wint u hun vertrouwen?
Tortike: “Door gewoon normaal met hen te praten en mijn eigen ervaringen te delen. En door niets te eisen: jongeren die deelnemen hebben zelf bepaald dat dit goed voor hen is, dat zij zich daarvoor veilig genoeg voelen.”
Welke impact heeft dit op de jongeren?
Tortike: “Als ik een deelnemer bijvoorbeeld heel treffend haar stiefmoeder zie vertolken, met alle systemen en strategieën waar dat meisje zelf onder heeft geleden en die ze doorziet, dan heeft dat vaak een therapeutisch effect. Al benadruk ik altijd dat dit Forumtheater is, ik ben geen therapeut en wil die verantwoordelijkheid ook niet dragen. De zelfwaarde van jongeren stijgt enorm als ze hun levenservaring kunnen gebruiken en andere jongeren kunnen helpen. En daarnaast worden ook talenten ontwikkeld: er zijn al deelnemers geweest die nu bijvoorbeeld acteur, regisseur of journalist zijn.”
En wat doet dit met het publiek?
Tortike: “We spelen het liefst voor jongeren, op scholen of in voorzieningen, omdat het dan gelijkwaardig is. Zo’n publiek reageert meestal heel direct en levendig en zij voelen vaak (h)erkenning. Veel jongeren kampen met dezelfde problemen, en beseffen dan dat ze niet alleen staan en dat hulp mogelijk is. Maar we spelen ook regelmatig voor bijvoorbeeld studenten orthopedagogie, of leerkrachten-in-spe. Zij zijn een ‘moeilijker’ publiek, omdat hun hoofd vol zit met pedagogische theorieën. Het is goed dat studenten op deze manier in contact komen met jongeren die zeer open willen zijn over hun ervaringen. We maken vaak mee dat ons Forumtheater door de studenten als ‘de beste les van het jaar’ wordt beschreven, met opmerkingen als: ‘waarom hebben we dit nooit eerder gehad?’”
“We maken vaak mee dat ons Forumtheater door de studenten als ‘de beste les van het jaar’ wordt beschreven”
Waarom wordt in onze samenleving zo weinig naar jongeren geluisterd?
Tortike: “Uit angst, vermoed ik. Jongeren houden geen rekening met financiële argumenten, of hiërarchie. Er zijn ook volwassenen die kinderen en jongeren daarbij als ‘mislukte volwassenen’ zien, met wie je geen zinnig gesprek kunt voeren. Maar dat kan wél, zelfs met hele jonge kinderen van drie, vier jaar oud. Die weten ook al hoe het voelt om verlaten te worden, of verraden. In Nederland is net een rapport verschenen over de jeugdhulp en het grootste probleem is dat niet wordt geluisterd naar de noden van kinderen en jongeren.”
Zijn er grote verschillen tussen Nederland en Vlaanderen?
Tortike: “Ik ben niet gespecialiseerd in de politieke situatie hier. Maar als ik Vlamingen hoor zeggen dat het in Nederland beter zou zijn, dan frons ik toch de wenkbrauwen.
Ten eerste heb je in Nederland het volgens mij neoliberale beleid, dat desastreus is. Men legt uit dat de marktwerking tot goedkopere en efficiëntere jeugdhulp zal leiden, maar in realiteit leidt het tot lange wachtlijsten, zeer grote fouten in de hulpverlening en veel ziekteverzuim bij het personeel. Uiteindelijk is het veel duurder, hebben een paar mensen er veel aan verdiend en kunnen de belastingbetalers opdraaien voor de extra kosten.
Bovendien stikt het er van de pilootprojecten, daar is relatief makkelijk geld voor. Maar er is veel te weinig opvolging. Dat heb ik zelf een paar keer meegemaakt: ik hielp bijvoorbeeld studenten met het ontwikkelen van een fantastisch lesprogramma voor hogescholen dat we op vijf plaatsen konden testen – mét goede resultaten – maar daarna hield het op.
Als een project hier in Vlaanderen wordt geaccepteerd, is de kans ook groter dat het effectief ergens toe leidt. Ik heb het gevoel dat Vlaanderen revolutionairder is. Ik heb bijvoorbeeld goede ervaringen met Jeugdzorg Emmaüs Antwerpen. Daar willen ze oprecht onderzoeken wat er gebeurt wanneer je de deskundigheid van wetenschappers, de deskundigheid van staf en personeel én de deskundigheid van jongeren en ouders gelijkwaardig behandelt. Dat vind ik bewonderenswaardig.
Mensen vragen me soms ook of er verschillen zijn tussen Nederlandse en Vlaamse jongeren. Die eerste groep lijkt heel open en spontaan, maar tegelijkertijd oppervlakkig. Bij Vlamingen moet je eerst door een paar ‘schillen’ heen, maar daarna krijg je heel veel vertrouwen.”
“Als ik Vlamingen hoor zeggen dat het in Nederland beter zou zijn, dan frons ik toch de wenkbrauwen”
Hoe gaat u zelf om met soms droevige verhalen van jongeren?
Tortike: “Ik vind het zeer krachtig dat jongeren zich veilig genoeg voelen om over hun problemen te praten. Zo hoort het. En na een project ontstaan echte vriendschappen tussen de deelnemers. Ook krijg ik toch regelmatig te horen dat ik de eerste volwassen man ben die ze weer durven te vertrouwen. Maar de onrechtvaardige situaties, die kan ik soms moeilijk van me afschudden. Gelukkig kan ik daarover praten met mijn lief en kom ik ook tot rust aan de piano. De grote valkuil is dat ik soms de nood voel om zelf een soort begeleider of ‘vervangpapa’ te worden. Het liefst zou ik een grote boerderij hebben met allemaal pipowagens, een enorme vuurplaats en keuken, zodat ik jongeren kan opvangen. Maar dat is niet realistisch. En de rol die ik nu heb is best waardevol: ik bied jongeren de veiligheid om luidop te spreken en zich nuttig te maken voor anderen.”