Sieska Baert (open-hart-cirkels) 'ik trek mijn hulpverlenersschoenen uit'

We laten gezinnen vanuit angst en verdriet naar verbinding en liefde gaan
Sieska Baert werkt al twee decennia bij Wingerdbloei, een begeleidingscentrum voor jongeren en gezinnen met kinderen van 3 tot 18 jaar. Ze is afdelingsverantwoordelijke mobiele hulpverlening en begeleidt sinds vorig jaar ook open-hart-cirkels, waarbij jongeren met een grote psychische kwetsbaarheid samen met hun gezin en andere betrokkenen kunnen praten vanuit het hart.
U werkt al ruim 20 jaar bij Wingerdbloei. Hoe kwam u hier terecht?
Sieska Baert: “Ik heb maatschappelijk werk gestudeerd, maar wist toen totaal nog niet waar ik terecht zou komen. Toen ik de vacature zag voor leefgroepbegeleider bij Wingerdbloei heb ik meteen gesolliciteerd. De directeur – die hier 20 jaar later nog steeds directeur is – vroeg me waarom ik dat deed, met mijn diploma. Ik heb hem toen gezegd dat ik midden tussen de jongeren wilde staan. Dat was blijkbaar een goed antwoord. Ik ben hier nooit meer weggegaan, al heb ik wel verschillende functies uitgeoefend. Onder meer stapprojecten in het buitenland, thuisbegeleiding, enzovoort. Al die verschillende uitdagingen zorgen ervoor dat ik nog altijd met zeer veel goesting naar het werk kom.”
Wat maakt het zo fijn om met jongeren te werken?
Baert: “Eigenlijk werk ik altijd met het hele gezin: jongeren, moeders, vaders, grootouders… Ik geniet van de pure ontmoeting, van mens tot mens.”
U bent verantwoordelijk voor het Columbusproject. Wat is dat precies?
Baert: “Wij werken rond positieve heroriëntering. In een korte periode van maximaal vier maanden gaan we aan de slag met gezinnen en aanmelders, rond een verontrustende situatie. Het is de bedoeling om gezinnen te ondersteunen, zodat zij de kracht vinden om zelf weer de regie in handen te nemen.”
Over wat voor situaties gaat het dan?
Baert: “Die zijn heel uiteenlopend. Het kan gaan om thema’s als spijbelen, verbaal of fysiek geweld binnen het gezin door de jongere en/of andere gezinsleden, middelengebruik door de jongere en/of andere gezinsleden… Vrijwel altijd gaat het om (het effect op) het emotioneel welzijn van een jongere. Bij elke situatie waarover we worden gecontacteerd, gaan we na of de aanmelder en het gezin geloof en hoop voelen dat op korte termijn iets kan veranderen.”
Wij merken dat we, vanuit de beste bedoelingen, nog veel te vaak gezinnen willen ‘helpen’, waardoor we onszelf eigenlijk boven het gezin stellen
Het beleid investeert extra in positieve heroriëntering. Zien jullie goede resultaten?
Baert: “Het doel is de instroom naar de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp te doen dalen. Wij zien dat dat bij tweederde van de gezinnen die wij ondersteunen lukt. Maar we hebben momenteel nog niet echt zicht op hoe het enkele jaren later met deze gezinnen gaat .
Vanuit positieve heroriëntering zetten we ook actief in op samen met andere hulpverleners anders naar gezinnen kijken. Wij merken dat we, vanuit de beste bedoelingen, nog veel te vaak gezinnen willen ‘helpen’, waardoor we onszelf eigenlijk boven het gezin stellen. We oefenen ons in een andere houding, een ‘ten dienste stellen’ van het gezin. Positieve heroriëntering is in essentie geen methodiek, maar een houding.”
Daarnaast begeleidt u ook open-hart-cirkels. Wat zijn dat?
Baert: “De open-hart-cirkels zijn ontstaan binnen vzw Re-Member, een initiatief van Willy Vandamme en zijn vrouw Lut Wouters, vanuit hun persoonlijke verhaal.
Eigenlijk zijn het ontmoetingen van mens tot mens waarbij iedereen oprecht vanuit zijn hart spreekt en luistert. Naar de anderen, en ook naar zichzelf. Vaak wordt gezocht naar woorden om taal te geven aan zaken die nooit eerder zijn uitgesproken.”
Open-hart-cirkels zijn ontmoetingen van mens tot mens waarbij iedereen oprecht vanuit zijn hart spreekt en luistert
Wie kan zich aanmelden voor een open-hart-cirkel?
Baert: “We richten ons op gezinnen met jongeren en jongvolwassenen (tot 25 jaar) die – tijdelijk – worden geconfronteerd met een grote psychische kwetsbaarheid. Dat kan zich uiten in gedachten of pogingen om uit het leven te stappen, zichzelf verwonden, eetpatronen die de gezondheid schade toebrengen, autisme, enzovoort.
Het gezin neemt zelf contact met ons op. Soms gebeurt het ook dat een externe aanmelder hen aanmoedigt of ondersteunt om dat te doen. Soms bellen de ouders, soms de jongere zelf. Onlangs kregen we telefoon van een 16-jarig meisje dat vertelde over haar zelfmoordpoging en hoe moeilijk ze het vindt om hierover met haar gezin te praten.
Dat eerste gesprek is cruciaal, omdat we dan al proberen te verkennen wat de dieperliggende zorgen zijn. We gaan samen op zoek naar hoe degene die ons belt de andere gezinsleden of betrokkenen kan uitnodigen en motiveren. De regie blijft bij de beller. Die denkt soms dat hij de anderen niet zal kunnen overtuigen, maar eigenlijk lukt dat vrijwel altijd.”
Hoe gaat het dan verder?
Baert: “Na dat eerste telefoongesprek worden we opnieuw opgebeld en maken we een afspraak voor de open-hart-cirkel. Mijn collega Khalid en ik begeleiden die altijd samen. We ontvangen de mensen, gaan naar de ruimte die we speciaal hebben ingericht (onze ‘woonkamer’) en beginnen meteen.
Vanaf het eerste moment wordt gepraat over heel wezenlijke dingen, zoals bijvoorbeeld de wens om niet meer te leven. We nodigen het gezin uit om samen door hun angst en pijn te gaan, om elkaar en zichzelf daarin te beluisteren. Iedereen krijgt de kans om te spreken en wordt daartoe uitgenodigd. Eéen van de afspraken bij een open-hart-cirkel is dat we elkaar niet onderbreken en dat we onszelf oefenen in het intens luisteren, ook wanneer we voelen dat wat de ander zegt ons raakt, boos maakt…
Als we daar samen zijn doorgegaan, kunnen we de beweging maken naar wat dit gezin verlangt en naar de onderlinge verbinding en liefde.”
De schoenen uittrekken is voor mij stilaan een symbool geworden: ik trek mijn hulpverlenersschoenen uit en stap in de ontmoeting van mens tot mens
Voor zulke gesprekken is veel vertrouwen nodig. Hoe creëren jullie dat?
Baert: “De ruimte waar de gesprekken doorgaan, is ingericht als een gezellige woonkamer. We trekken zelf altijd onze schoenen uit en geven aan dat de gezinsleden dat ook mogen doen. Uiteraard is dat geen verplichting, maar we merken dat de meeste mensen het wel doen. Ze voelen zich dan meer op hun gemak, en gaan bijvoorbeeld met opgetrokken benen in de sofa zitten.
Voor mij is het stilaan een symbool geworden: ik trek mijn hulpverlenersschoenen uit en stap in de ontmoeting van mens tot mens. Door mij volledig open te stellen, opent mijn eigen hart zich ook. Zo’n cirkel is altijd springen, want je praat met mensen die je voor het eerst ontmoet over zeer wezenlijke dingen. Elke keer opnieuw merk ik dat er bij mezelf een beweging ontstaat van ‘vreemden die we zo warm mogelijk ontvangen’ tot de mensen ‘echt graag zien’.
Daarnaast zijn er duidelijke afspraken die bij het begin van de cirkel worden gemaakt en die mee veiligheid creëren. Zo zijn altijd twee begeleiders aanwezig die leiden en het woord doorgeven. Daarnaast is er het feit dat we elkaar niet onderbreken en dat iedereen op elk moment kan kiezen om de ruimte te verlaten en al dan niet terug in te stappen. Wanneer het (nog) niet lukt om naar elkaar te luisteren, wordt de cirkel stopgezet. Enzovoort.”
Welke rol nemen jullie als begeleiders op?
Baert: “We begeleiden de open-hart-cirkels altijd met ons tweeën. We luisteren en stellen vragen, als gelijkwaardige gesprekspartners. Een van ons neemt de rol van ‘doorleefde spiegel’ aan. Hij zegt wat met hem gebeurt, wat hem raakt wanneer hij bepaalde zaken hoort of ziet gebeuren… Zo geven we extra taal aan emoties. Gezinnen geven aan dat ze dit als heel betekenisvol ervaren.”
Wat is het doel van een open-hart-cirkel?
Baert: “Het oorspronkelijke doel is de instroom in de jeugdpsychiatrie te verminderen en de uitstroom te bevorderen. Maar we willen gezinnen vooral versterken, net als bij positieve heroriëntering. Doordat gezinnen vanuit angst, pijn en verdriet naar verbinding gaan, voelen zij zich niet meer zo overspoeld door alles wat gebeurt. Ze putten weer kracht uit elkaar. Gezinnen kunnen nog altijd kiezen voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis, of een andere vorm van ondersteuning. Maar dat gebeurt dan niet vanuit een paniekreactie.
We hebben aan psychiater Dirk De Wachter gevraagd wat hij van de open-hart-cirkels vond en hij noemde het essentieel om altijd eerst in de waarlijke ‘ont-moeting’ te gaan en pas nadien te kijken wat er mogelijk nog verder nodig is.
Met de open-hart-cirkels werken we ook aan een andere kijk op psychische kwetsbaarheid. Kwetsbaarheid als kracht, jongeren en jongvolwassenen als ‘signaaldragers’ van wat zich afspeelt in het gezin, het netwerk, de maatschappij…”
Gezinnen kunnen nog altijd kiezen voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis, of een andere vorm van ondersteuning. Maar dat gebeurt dan niet vanuit een paniekreactie
Volgen er verschillende open-hart-cirkels na elkaar?
Baert: “Meestal blijft het bij één open-hart-cirkel, soms volgt een tweede. Tot nu toe was er één situatie waarin vijf cirkels plaatsvonden. De meeste gezinnen merken dat het na één of twee cirkels veel beter gaat, dat ze hun weg hebben gevonden. Ze weten wel dat wij beschikbaar blijven, zo lang en zoveel als nodig. De gedachte dat ze ons altijd kunnen contacteren, geeft rust. Wanneer we gezinnen een lange tijd niet horen, nemen we zelf opnieuw contact op om te horen hoe het gaat. We merken dat dat zeer gewaardeerd wordt.”
Jongerenwelzijn ondersteunt de open-hart-cirkels. Zien jullie goede resultaten?
Baert: “We zijn gestart in maart 2017 en in het eerste jaar wilden we, met de vijf Vlaamse organisaties samen, 25 open-hart-cirkels doen. Uiteindelijk hebben wij er bij Wingerdbloei alleen al 14 gedaan. Dit jaar willen we er 20 à 25 doen. We maken niet te veel reclame, omdat we graag (snel) op elke vraag willen kunnen blijven ingaan. In de nabije toekomst komen er nog enkele organisaties bij, dus het zal zeker nog groeien.
Er loopt nu wetenschappelijk onderzoek naar de resultaten, cijfers kan ik daarover nog niet geven. Zelf staan wij er telkens van versteld wat dit in beweging kan zetten. Onlangs belden we nog een papa die samen met zijn zoon een open-hart-cirkel had meegemaakt. Hij vertelde dat hun relatie compleet gekeerd was en omschreef het als volgt: ‘wat er in die living is gebeurd, was zo helend, bijna magie’.”
Jullie benadrukken de spirituele dimensie van open-hart-cirkels. Is dat niet wat zweverig?
Baert: “Wat mij betreft niet. Integendeel: het gaat over angst en verdriet, over leven en dood. Zeer wezenlijke dingen dus. Het spirituele gaat over betekenis geven aan het leven, over praten op zielsniveau.”
Hoe verloopt de samenwerking met de geestelijke gezondheidszorg?
Baert: “Soms zijn er psychiaters die ons bellen omdat ze denken dat een gezin baat zou hebben bij een open-hart-cirkel. En er is ook een psychiater die de opleiding volgt om zelf cirkels te begeleiden. We proberen zoveel mogelijk met de geestelijke gezondheidszorg in overleg te gaan. Het gaat trager dan ik aanvankelijk had gehoopt, maar met kleine stapjes gaat het toch vooruit.”
Wij merken dat gezinnen die over zeer existentiële zaken durven te praten, soms geen extra hulp meer nodig hebben
Volgens grondlegger Willy Vandamme hoort 30 procent van de jongeren uit de jeugdpsychiatrie daar niet thuis. Waar loopt het mis?
Baert: “We zijn het niet meer gewend om te praten over existentiële thema’s, en bovendien beschouwen we ‘donkere gevoelens’ te snel als problematisch. Ouders en volwassenen zijn zelf vaak zoekend naar wat de zin of betekenis van hun leven is, en/of schrikken wanneer hun kind met zulke vragen komt. Wij merken dat gezinnen die over zeer existentiële zaken durven te praten, soms geen extra hulp meer nodig hebben.”
Wat zijn volgens u de grootste uitdagingen voor de jeugdhulp?
Baert: “We moeten blijven oefenen om nog veel meer vanuit het gezin te vertrekken. Onlangs kreeg ik een uitnodiging voor een netwerktafel, om een ondersteuningsplan op te stellen. Die e-mail was naar een aantal hulpverleners verstuurd, het gezin was nog niet op de hoogte. Ik denk dat we onszelf dan de vraag moeten durven te stellen of we daadwerkelijk bezig zijn met een ondersteuningsplan voor dat gezin, of eerder voor de hulpverleners… We mogen ons veel nederiger opstellen en vertrouwen hebben in het gegeven dat gezinnen vaak heel goed weten wat voor hen het beste werkt.”