Signs of Safety bij ondersteuningscentrum jeugdzorg Tongeren: "We focussen op de kracht van gezinnen"
Signs of Safety is een basishouding geworden
Steeds meer organisaties uit de jeugdhulp gaan aan de slag met Signs of Safety: vanuit een samenwerkingsrelatie met het gezin wordt meer veiligheid gecreëerd voor kinderen. In het ondersteuningscentrum jeugdzorg Tongeren zijn ze alvast enthousiast. Groepscoördinator Veerle Anthonissen en consulenten Anja Lambrighs en Ellen Brabants vertellen. “De focus ligt op de kracht van een gezin, ze krijgen meer kansen en grijpen die ook.”
Wanneer zijn jullie beginnen te werken met Signs of Safety?
Veerle: “Eind 2016 kregen we de vraag om een groeiplan op te stellen voor onze dienst. We hadden al verschillende opleidingen gevolgd rond Signs of Safety en hebben toen besloten dat we minderjarigen veel meer als actieve partners wilden beschouwen. Zij werden onze primaire cliënten en gesprekspartners. En tegelijk wilden we hun netwerk betrekken en samen een veiligheidsplan uitbouwen. Zo hebben we als organisatie een heel nieuwe koers uitgezet.”
Wat betekent Signs of Safety voor jullie?
Anja: “Voor mij is het een heel nieuw kader, een set handvaten. Afhankelijk van de casus die ik voor me heb, pluk ik er de aspecten uit die ik kan gebruiken.”
Ellen: “Zo zie ik het ook: je hoeft het Signs of Safety-traject niet altijd van begin tot einde toe te passen. Wanneer er in een gezin grote onveiligheid is, streven we daar natuurlijk wel naar. Maar soms zijn enkele technieken al voldoende om veel te veranderen binnen een gezin. Ik vind het toch vooral een heel andere mindset.”
Wat zijn de belangrijkste voordelen?
Anja: “Bij klassieke jeugdhulp ligt de focus vooral op wat foutloopt. Maar bij Signs of Safety komen de krachten van de jongere, zijn gezin en netwerk echt in het voetlicht. Als je in kaart brengt wat wél goed loopt, heb je soms al een deel van de oplossing in handen. Die zaken op tafel leggen, helpt ook heel erg voor het gezin zelf.”
Ellen: “Het gezin wéét dan tenminste duidelijk waarover het gaat, wat vroeger niet altijd het geval was. Soms werden kinderen uit huis geplaatst, terwijl de ouders niet goed beseften waarom. Nu maken we duidelijk waarover we precies bezorgd zijn, waarom bepaalde stappen worden gezet en wat zij moeten doen om te vermijden dat hun kind uit huis wordt geplaatst.”
Veerle: “Ouders worden verantwoordelijk gemaakt om zelf mee hun verhaal te schrijven. Daardoor kunnen ze zelf ook beter aan hun kinderen uitleggen wat er gaande is.”
Kunnen jullie enkele concrete voorbeelden geven van succesverhalen?
Anja: “Er zijn toch al verschillende dossiers met een onveilige thuissituatie, waarbij we een uithuisplaatsing konden vermijden. Ik herinner me een ouder die zelf als kind binnen de jeugdhulp was geplaatst, maar nu konden we voor zijn kinderen een veiligheidsplan opstellen. Die vond het een hele geruststelling dat er nu nog een extra ‘tussenstap’ kon worden gecreëerd. Dat zie ik bij veel ouders: als we deze aanpak op tafel leggen, zien zij het als een kans die ze willen grijpen.”
Ellen: “Ik herinner me ook een casus waarbij geen contact meer was tussen een mama en haar kind, door een situatie van onveiligheid. Maar omdat het kind heel graag opnieuw contact wilde, hebben we dat dankzij Signs of Safety kunnen herstellen. Vroeger zou zo’n mama veel meer op de achtergrond zijn gebleven, nu werd ze actief betrokken bij het veiligheidsplan.”
“Als je in kaart brengt wat wél goed loopt, heb je soms al een deel van de oplossing in handen”
Wat voor reacties krijgen jullie van de gezinnen?
Anja: “Ouders zitten veel meer mee in de regie, wat twee soorten reacties uitlokt. Er is een groep die het fijn vindt om zelf mee de touwtjes in handen te nemen. Maar er zijn ook ouders die de extra verantwoordelijkheid net beangstigend vinden.”
Veerle: “Dat is inderdaad een belangrijke kanttekening. We krijgen niet alleen positieve reacties. Ouders vinden vaak dat de verwachtingen te hoog liggen. En ze vinden het soms ook beangstigend dat hun kinderen veel meer gehoord worden. De minderjarige is onze cliënt, niet zij.”
Ellen: “We vragen ouders ook om hun netwerk te betrekken. Voor sommigen is dat de grootste uitdaging. Ze schamen zich om hulp te vragen, en leven vaak in een cultuur van geheimhouding.”
Waarom is het netwerk zo cruciaal?
Ellen: “Wij kunnen wel een kader scheppen en een veiligheidsplan uitwerken, maar we kunnen dat niet alleen opvolgen. Vanop ons bureau zien we niet wat er dagelijks bij de gezinnen gebeurt. Daarom proberen we het hele netwerk mee verantwoordelijk te maken voor de veiligheid en het welzijn van een kind. We geven verschillende rollen aan verschillende mensen: een oma kan bijvoorbeeld optreden als vertrouwenspersoon voor het kind, een oom kan letten op bepaalde signalen, een buurvrouw kan af en toe een goed gesprek hebben met de mama, enzovoort.”
Hoe reageren de minderjarigen zelf?
Anja: “De jongeren vinden het heel positief dat we hen nu veel meer betrekken en naar hen luisteren, er wordt niet naast hen gewerkt. Binnen Signs of Safety werken we met drie symbolische huizen die de kinderen of jongeren zelf tekenen of beschrijven: het huis van de zorgen, het huis van de leuke dingen en het droomhuis. Dat is een goed middel om het gesprek aan te gaan. Daaruit kunnen we afleiden wat het kind nodig heeft om zich wél veilig te voelen, wat dan weer een goede basis is voor het gesprek met de ouders.”
Ellen: “We werken ook meer op het tempo van het kind zelf. Vroeger werd in een onveilige situatie veel sneller beslist dat het kind daar weg moest. Terwijl we nu nagaan wat het kind zelf wil en nodig heeft. Al staat veiligheid uiteraard voorop: als het echt dreigt mis te gaan, moet het kind alsnog geplaatst worden, bij voorkeur in het eigen netwerk.”
“De jongeren vinden het heel positief dat we hen nu veel meer betrekken en naar hen luisteren, er wordt niet naast hen gewerkt”
Welke andere collega’s en hulpverleners worden nog betrokken?
Veerle: “Op onze dienst zijn alle collega’s alvast mee met deze visie. Als team oefenen we regelmatig samen en inspireren we elkaar. Maar we proberen ook andere hulpverleners en voorzieningen op de kar te krijgen. Vaak lukt dat wel, maar soms botsen we nog op drempels. Zo zijn sommige voorzieningen het niet gewend om met een heel netwerk te werken. En soms speelt ook angst mee: wat als zij een jongere laten terugkeren naar huis omdat de situatie veilig genoeg lijkt, maar het uiteindelijk toch misloopt? Tja, helemaal waterdicht zal het nooit zijn. Maar we proberen alle factoren altijd heel zorgvuldig af te wegen.”
Anja: “We merken ook wel vaak dat de directie van een voorziening intussen goed weet wat Signs of Safety inhoudt, maar dat de medewerkers nog niet altijd opgeleid zijn in deze methodiek. Maar die inhaalbeweging is volop aan de gang.”
Heeft Signs of Safety ook de samenwerking binnen het team veranderd?
Veerle: “We proberen de methodiek binnen onze hele werking te gebruiken. Tijdens casusbesprekingen of evaluaties gaan we bijvoorbeeld ook op zoek naar dingen die goed gaan, en gebruiken we de drie kolommen: krachten, werkpunten en doelen. Het is een basishouding voor onze hele werking geworden.”
Ellen: “Deze aanpak vraagt wel meer werk van de consulenten. Heel complexe dossiers nemen we nu soms met twee consulenten samen in handen, wat de samenwerking ook nog bevordert.”