Stefaan Van Mulders blikt terug op een rijke carrière

We hebben de stempel ‘bijzonder’ van de jeugdhulp kunnen afschudden
Stefaan Van Mulders, leidend ambtenaar van het agentschap Jongerenwelzijn, gaat op pensioen. Hij heeft er een rijke carrière bij de overheid opzitten – van cultuur tot buitenlands beleid – maar de jeugdhulp bleef toch het meest aan zijn ribben kleven. “Het is hartverwarmend hoeveel passie en engagement je bij onze hulpverleners ziet.”
U hebt er een zeer boeiend parcours opzitten. Hoe is het allemaal begonnen?
Stefaan Van Mulders: “Ik heb Rechten gestudeerd aan de KU Leuven. Nadien wilde ik zo snel mogelijk financieel onafhankelijk worden, dus was de ambtenarij een logische keuze. Ik begon als ‘tewerkgestelde werkloze’ bij het ministerie van Openbare werken, op de afdeling Rampenfonds. Dat was na de overstroming in Ruisbroek, met het bekende beeld van koning Boudewijn die met regenlaarzen door het dorp stapte. Later kwam ik onder meer bij Cultuur terecht, waar ik de kans kreeg om de Vlaamse Opera te hervormen. En ik heb ook jarenlang voor Buitenlands Beleid gewerkt, waardoor ik een mooi stuk van de wereld heb gezien. Stuk voor stuk fijne uitdagingen: ik kon voor het werk dingen doen die de meeste mensen enkel in hun vrije tijd kunnen ervaren. Rond mijn 40e kwam ik dan voor het eerst op de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn terecht, als waarnemend directeur-generaal. En na nog een paar omwegen – en heel wat hervormingen – werd ik in 2006 leidend ambtenaar van het agentschap Jongerenwelzijn.”
U hebt zowat alle uithoeken van de ambtenarij gezien. Welk beeld riep en roept het woord ‘ambtenaar’ bij u op?
Van Mulders: “Heel eerlijk: toen ik startte, kwam ik effectief op een dienst terecht met heel veel ‘ambtenarenclichés’. Een warme omgeving, dat zeker, maar toch niets voor mij. Maar doorheen de jaren heb ik toch verschillende bazen gekend die streefden naar meer performantie. En ik heb de administratie ook enorm zien evolueren. Begin de jaren 90 heeft de Vlaamse overheid een enorme ommezwaai gemaakt: qua performantie en inzet konden we zeker concurreren met grote bedrijven. De laatste jaren stel ik vast dat dat toch weer een beetje verzwakt is, ik mis een sterke visie vanuit het beleid. En het blijft ook jammer dat het negatieve beeld bij de algemene bevolking nooit echt is gewijzigd. Maar wat wil je: als politici constant roepen dat er te veel ambtenaren zijn, gaat iedereen dat geloven. Ik wil niet beweren dat er nooit gesnoeid moet worden, maar de ambtenarij verdient toch meer dan enkel dat ene cliché.”
De integrale jeugdhulp was een sneeuwlawine die over Vlaanderen is gerold en het volledige landschap door elkaar heeft geschud

Waarom koos u uiteindelijk voor het agentschap Jongerenwelzijn?
Van Mulders: “Ik wilde absoluut een job waarin ik iets kon betekenen voor de maatschappij. Daarom voelde ik me erg aangetrokken tot Welzijn. Dat het de (toenmalige) Bijzondere Jeugdbijstand zou worden, was eerder toevallig. Maar later bleek dat een fantastische keuze. Het is een heel atypische organisatie: onze medewerkers staan in rechtstreeks contact met de doelgroep – de gezinnen kloppen letterlijk bij het agentschap aan – en hier werken tegelijk hulpverleners én beleidsmakers. Dat maakt het een heel rijk en betrokken agentschap.”
Wat zijn de belangrijkste veranderingen in de jeugdhulp, de voorbije vijftien jaar?
Van Mulders: “Alles is veranderd. De Bijzondere Jeugdbijstand bestaat niet eens meer. En ook alle componenten – van pleegzorg tot de private voorzieningen – zijn aangepakt. Al blijft de meest ingrijpende verandering natuurlijk de integrale jeugdhulp. Dat was een soort sneeuwlawine die over Vlaanderen is gerold en die het volledige landschap door elkaar heeft geschud. De periode 2014-2015 was misschien wel de moeilijkste uit mijn carrière. We hadden zeer weinig tijd om te proefdraaien en er liep best wel wat mis. Het informaticasysteem dat vaak mank liep, de nieuwe toegangspoort die voor veel partners dé grote boeman leek, de administratieve rompslomp... De hulpverleners in voorzieningen hadden amper nog houvast en ook hier op het agentschap leek het alsof we op drijfzand liepen. Gelukkig had ik een aantal fenomenale collega’s – ik noem Jean-Pierre Vanhee – die zich zonder angst ‘in de loopgraven’ bewogen. En ook minister Vandeurzen stond heel nadrukkelijk aan onze zijde.”
Is de operatie geslaagd, volgens u?
Van Mulders: “Ik denk dat we er zeker in zijn geslaagd de mentaliteit te veranderen: zowat de hele sector is intussen overtuigd van samenwerking en heeft een andere blik op hulpverlening. Er zijn nog wel wat eilandjes die denken dat ze het louter met hun eigen expertise kunnen doen, maar die drijven weg van het continent. Maar er blijven natuurlijk een aantal fundamentele vragen die integrale jeugdhulp niet heeft opgelost. Dat was ook niet de bedoeling van die hele omwenteling.. Er zijn nog steeds wachtlijsten, en hulpvragen die we niet kunnen aanpakken.”
In alle crisissen binnen jeugdhulp heb ik niet één keer gemerkt – met de hand op het hart – dat een hulpverlener schromelijk nalatig is geweest
Is de jeugdhulp er het voorbije decennium op vooruitgegaan?
Van Mulders: “Zeker wel. We zijn nu in staat om continuïteit in de hulp te garanderen en breuken te vermijden. Bovendien kunnen we ook veel sneller en wetenschappelijker diagnoses stellen. Ik zal niet zeggen dat het ook altijd gebeurt, maar het kàn wel. En daarnaast is er veel meer hulp rechtstreeks toegankelijk. Nu lijkt dat logisch, maar tien jaar geleden was dat controversieel: de meeste hulp zat verscholen achter één of andere poort. Nu zijn er nog steeds gebreken in het aanbod, maar het verschil met vroeger is toch wezenlijk.”
Op welke verwezenlijking bent u het meest trots?
Van Mulders: “Als ik zelf één steentje heb verlegd, dan wel op het vlak van participatie. Ik heb meegeholpen om jongeren en ouders uit de hulpverlening een gezicht te geven, onder meer door vzw Cachet te ondersteunen. Mede daardoor is het beeld van de jeugdhulp sterk veranderd: het bevindt zich niet meer in het ‘verdomhoekje’ van de samenleving. We hebben de stempel ‘bijzonder’ van de jeugdhulp kunnen afschudden. En daarnaast heb ik toch wat pionierswerk verricht door nieuwe hulpverleningsvormen op de kaart te zetten, denk maar aan positieve heroriëntering.”
Zijn er ook situaties geweest waarin u zich machteloos voelde?
Van Mulders: “Bij zowat elke crisis was dat het geval. Iedereen herinnert zich nog de schrijnende zaak rond Jordy, de 19-jarige jongen die stierf in een tentje op de Gentse Blaarmeersen. Dan maak je analyses en krijg je uiteindelijk ook wel een duidelijk beeld van wat er is gebeurd. Dat zou dan ook duidelijkheid kunnen bieden aan de hulpverleners en de maatschappij. Maar het moeilijke is dat je hen die nooit kunt geven, omdat je nu eenmaal gebonden bent aan je beroepsethiek en je beroepsgeheim. Je moet de betrokken familie, maar ook de hulpverleners, beschermen en respecteren. Je wilt niet weten door wat voor donkere tunnel zij op zulke momenten gaan.
Maar één ding wil ik toch duidelijk zeggen: in al die crisissen heb ik niet één keer gemerkt – met de hand op het hart – dat een hulpverlener schromelijk nalatig is geweest. Natuurlijk zijn er soms foute inschattingen gemaakt, maar je mag niet onderschatten hoe moeilijk het soms is om in precaire situaties beslissingen te nemen.”

Elk gezin in Vlaanderen heeft weleens een vraag over opvoeden en ook dàt is jeugdhulp
In de media duiken vaak schrijnende verhalen over jeugdhulp op. Is dat frustrerend?
Van Mulders: “Vroeger was dat zeker zo: wij communiceerden bijna alleen maar reactief. Bij een crisis moesten we ons verantwoorden, maar we konden dat nooit écht goed doen, door het beroepsgeheim. Maar ik denk dat dat eenzijdige beeld in de media de laatste jaren toch veranderd is. Dankzij de integrale jeugdhulp, en zeker ook de fusie met Kind & Gezin waardoor het agentschap Opgroeien wordt gevormd, kunnen we nu veel breder communiceren. Elk gezin in Vlaanderen heeft weleens een vraag over opvoeden en ook dàt is jeugdhulp. Daardoor kunnen we hopelijk die vervelende etiketten rond ‘nalatigheid’ en ‘schuld’ voorgoed van ons afschudden.”
De administratie is enorm geëvolueerd. Maar is de samenleving ook gevolgd?
Van Mulders: “Daar hebben we nog wel grote stappen te zetten. Er leven bijvoorbeeld nog altijd taboes rond geestelijke gezondheidszorg en verontrusting. Maar veel van de problemen in de jeugdhulp hebben te maken met bredere maatschappelijke evoluties. Denk maar aan kinderarmoede, migratie, precaire gezinssituaties. Net als bij de klimaatkwestie moeten we ook hier in eigen boezem durven te kijken: hebben we in deze jachtige maatschappij wel genoeg oog voor de noden van onze kinderen?”
De fusie met Kind & Gezin is noodzakelijk: voortaan kunnen we aanwezig zijn bij élk gezin en heel vroeg en snel problemen detecteren en aanpakken
Hoe ziet u de jeugdhulp in de toekomst nog evolueren?
Van Mulders: “U zult misschien schrikken, maar dit vind ik een makkelijke vraag. Volgens mij is er maar één weg: de hulp moet sneller en vroeger komen. Die beweging is al gestart: we focussen op heel jonge kinderen, we maken één plan per gezin... Maar als we kijken naar heel complexe dossiers, dan zien we dat er in een heel vroeg stadium soms al signalen waren van jonge kinderen, maar dat die niet gezien of zelfs weggeduwd zijn. Dat moeten we vermijden. En daarom is de fusie met Kind & Gezin natuurlijk zo noodzakelijk: voortaan kunnen we aanwezig zijn bij élk gezin en heel vroeg en snel problemen detecteren en aanpakken.”
U deed al een oproep aan de volgende Vlaamse regering: als die de jeugdhulp beter wil maken, is een extra budget van 300 miljoen euro nodig. Is dat een realistische eis?
Van Mulders: “Dat wordt natuurlijk een politieke keuze. We moeten vooral inzetten op vroegdetectie en laagdrempelige jeugdhulp. Hoe sneller we kunnen ingrijpen, hoe beter. Volgens het principe van de integrale jeugdhulp. En vergis u niet: met die 300 miljoen zullen we niet alles kunnen oplossen. Wegwerken van wachtlijsten is een complexe materie waarbij veel factoren op elkaar inspelen. Maar met zo’n budget kunnen de meest precaire wel beheerst worden. Ik hoop dus op een bewuste politieke keuze om het verschil te maken.”
U hebt de voorbije weken een ‘afscheidstournee’ gedaan, langs alle buitendiensten. Welke boodschap kreeg u daar?
Van Mulders: “Ik heb vooral veel lekkers gekregen: Hasseltse speculoos, Antwerpse handjes... (lacht). Nee, ernstig nu. Het is hartverwarmend hoeveel passie en engagement ik overal heb gezien. Maar tegelijk moeten we ook erkennen hoe zwaar en emotioneel belastend de carrière van onze hulpverleners is. We moeten heel bewust zorg voor hen dragen. En ook een antwoord bieden op hun onzekerheid: zij snakken toch naar een béétje rust, met al die omwentelingen. Al is die nog niet meteen op komst, kijk maar naar de fusie bijvoorbeeld, en de uitrol van het nieuwe jeugddelinquentierecht.”
De verhalen van jongeren geven mij goesting om verder te doen. Door met hen te praten, weet je weer waarom je dit doet. Zij vermenselijken het beleid
Hebt u ook nog veel contact gehad met jongeren?
Van Mulders: “Van hen sta ikzelf natuurlijk wat verder af dan de hulpverleners. Maar ik ben toch regelmatig in gesprek gegaan met onze jongeren: met de leden van vzw Cachet bijvoorbeeld, maar ook met jongeren in de gemeenschapsvoorzieningen. Hun verhalen geven mij goesting om verder te doen. Veel jongeren worstelen met zichzelf, maar ze hebben ook zoveel sterktes en talenten. Door met hen te praten, weet je weer waarom je dit doet. Zij vermenselijken het beleid.”
Wat gaat u het meeste missen?
Van Mulders: “Dàt, het contact met mensen. Met de jongeren, hulpverleners en mijn collega’s hier op de administratie. Maar bijvoorbeeld ook met de vakbonden: die overlegmomenten waren soms pittig, maar altijd respectvol. Zulke momenten zijn toch het zout en de peper op mijn carrière. Maar ik zal het ook missen om beleid te maken. Wie mij een beetje kent, weet dat ik nogal veranderingsgezind ben. Gelukkig heb ik altijd fantastische ministers gehad, met wie het fijn samenwerken was. Al blijf ik ook trots op het feit dat ik zelf altijd mijn onafhankelijkheid heb kunnen bewaren.”
Tot slot: wordt u straks ook zo’n gepensioneerde die het altijd druk-druk-druk heeft?
Van Mulders: “Ik neem eerst wat vakantie en daarna ga ik enkele maanden helemaal niets doen. De telefoon die zwijgt, de mails die stoppen, de afspraken die stilvallen: daar wil ik even van genieten. Al zal ik op termijn zeker weer sociale engagementen opnemen: we zien wel wat er komt. Ik kijk er ook naar uit om veel te kunnen fietsen, lezen, koken en tuinieren. En meer aandacht te schenken aan mijn vrienden. Zodat ik mijn eigen kleine maatschappijtje ook nog wat mooier kan maken.”