Wouter Kersbergen, 'Jongeren sturen zelf mee en krijgen verantwoordelijkheid'

Heel Vlaanderen zou OverKop moeten worden
Meer weten over de OverKop-huizen?
Neem een kijkje op de website.
Wouter Kersbergen is coördinator van de OverKop-huizen: vijf plekken in Vlaanderen waar jongeren vrij kunnen binnenlopen voor activiteiten, een luisterend oor en laagdrempelige psychologische hulp, allemaal gratis. “We willen vooral een veilige haven zijn waar jongeren helemaal zichzelf kunnen zijn.”
Hoe ziet uw persoonlijke parcours eruit?
Wouter Kersbergen: “Ik heb een pedagogisch diploma en begon mijn carrière als leerkracht. Nadien kwam ik bij een uitgeverij terecht en begon ik ook zelf jeugdboeken te schrijven. Ik heb 30 titels op mijn naam staan, maar nu staat het schrijverschap helaas op een laag pitje, omdat er geen tijd meer voor is. Vervolgens heb ik acht jaar bij Klasse gewerkt en daar ontdekte ik hoe fijn het is om campagnes uit te werken die mensen ‘uit hun kot’ lokken, maar niet naar de winkel sturen. Daarom besloot ik in 2010 om mijn eigen bureau voor maatschappelijk verantwoorde communicatie op te richten, Spindokter. Ik werk enkel samen met organisaties die voor ‘het algemeen nut’ werken, niet louter uit winstbejag. Mijn klantenbestand is vrij breed: van Awel tot het Kinderrechtencommissariaat. Soms heel ernstig, maar soms ook gewoon zot. Zo organiseren we binnenkort op de Belgian Pride een massahuwelijk, om het aanbod van relatievieringen bij het Huis van de Mens zichtbaarder te maken bij de LGBT2Q+-community.”
Waar komt dat maatschappelijke engagement vandaan?
Kersbergen: “Ik denk dat dat gewoon in mij zit. Mijn moeder was een Chirogriet, mijn vader een scoutsjongen: als je die genen mixt, krijg je iemand met veel zin voor verbinding én avontuur.”
Dat is mijn grote drijfveer: jonge mensen tonen dat het oké is wie ze zijn, dat ze in zichzelf mogen geloven
Jongeren zijn ook een rode draad door uw carrière. Waarom werkt u zo graag met en voor hen?
Kersbergen: “Ik vind het vooral fijn om hen te kunnen loslaten, in alle vertrouwen. Ik heb zelf vier kinderen: de oudste is intussen de deur uit, de tweede staat op het kantelpunt om te vertrekken. Dat is heel intens, maar ook heel mooi. Ik wil hen het gevoel geven dat het sowieso goedkomt. Iets waar ik uiteraard ook oprecht in geloof. Dat is mijn grote drijfveer: jonge mensen tonen dat het oké is wie ze zijn, dat ze in zichzelf mogen geloven.”
Hoe bent u bij de OverKop-huizen terechtgekomen?
Kersbergen: “In de zomer van 2017 werd ik getipt over een vacature bij Koning Boudewijnstichting en Medialaan. Toen ik de baseline van OverKop las, was dat een aha-erlebnis. Ik moest meteen terugdenken aan mijn tijd bij de Chiro: de leiders daar zien ook elke week jongeren met hun rugzakje binnenkomen, en merken het meteen als er iets scheelt. Gewoon door te luisteren en er te zijn, kunnen zij al ontzettend veel voor die jongeren betekenen. OverKop heeft het warm water niet uitgevonden, maar daarom is het juist zo straf. Die job van coördinator leek me op het lijf geschreven. Blijkbaar waren ze al een tijdje op zoek, maar vonden ze niemand die de spreidstand kon maken tussen de zorgsector en het commerciële. Ik ken die twee werelden. In het begin was er vanuit de zorgsector trouwens argwaan tegenover heel die branding en marketing, maar intussen heeft het OverKop in de armen gesloten: dat is toch een hele prestatie.”
In het begin was er vanuit de zorgsector argwaan tegenover heel die branding en marketing, maar intussen heeft het OverKop in de armen gesloten
Waarvoor kunnen jongeren in een OverKop-huis terecht?
Kersbergen: “Ze kunnen er gewoon binnen- en buitenlopen wanneer ze dat willen. Om deel te nemen aan activiteiten, omdat ze nood hebben aan een babbel, om hun huiswerk te maken, op de Playstation te spelen, of gewoon: om ergens ‘op hun gemak’ te zijn. Ze worden ontvangen door een jongerenwerker of psycholoog, maar die begint hen niet meteen te screenen. Nee, hij stelt zich gewoon voor. ‘Hallo, ik ben Chris en we gaan straks samen soep maken. Zin om mee te doen? Je kunt me hier vinden.’ Als die jongere nood heeft aan een persoonlijk gesprek met een psycholoog, zijn daar ruimtes voor, maar er hangen geen bordjes met ‘spreekkamer’ boven. Het is allemaal heel veilig en warm. De jongeren krijgen handvaten om hun problemen aan te pakken, maar ook de sociale ruimte om die uit te testen en zichzelf terug te vinden. En naast professionals lopen er veel vrijwilligers rond, vaak ouderen. Dat is niet toevallig: grootouders en tieners zijn een heel goede match. Omdat ouderen veel levenservaring hebben, maar ook omdat ze er gewoon zijn, zonder veel regels of verwachtingen. In onze visie en missie is de presentietheorie een methodische bouwsteen. We zíjn er voor de jongeren. Laat hen zelf maar komen met hun vragen en plannen. Daarom investeren we ook veel in participatie en ownership. De jongeren sturen zelf mee de OverKop-huizen en krijgen verantwoordelijkheid. OverKop wordt zo ook van hen en we zien dat ze zich heel goed openstellen voor nieuwe jongeren.’
Hoe divers is jullie publiek?
Kersbergen: “Heel divers. We zien hier jongeren uit alle lagen van de bevolking en heel veel verschillende nationaliteiten. De OverKop-huizen staan open voor jongeren van 12 tot 25 jaar. Vooral de 18-plussers zien we vaak langere periodes komen, en dat is ook logisch. Die jongeren staan op een kantelmoment: ze worden losgelaten en moeten ineens heel veel keuzes maken. Er is ontzettend veel eenzaamheid bij die gasten. Maar ze hebben hun puberteit ook al voor een deel achter zich, waardoor ze rijp genoeg zijn om ambassadeurs van OverKop te worden en nieuwe jongeren mee te ontvangen. Ook de problemen waarmee jongeren aankloppen, zijn heel divers: de ene zit in de put omdat hij bij wijze van spreken een pukkel op zijn kin heeft, de andere is dakloos. Soms zien we heel schrijnende situaties, en dan verwijzen we die jongeren uiteraard door naar gespecialiseerde hulp. Al doen we dat heel ‘warm’: we gaan met hen mee, of sturen hen rechtstreeks naar een bepaalde persoon die we vertrouwen.”
De jongeren krijgen handvaten om hun problemen aan te pakken, maar ook de sociale ruimte om die uit te testen en zichzelf terug te vinden
Is de drempel om zélf naar zulke hulpverlening te stappen dan zo groot?
Kersbergen: “Ik wil toch eerst even benadrukken hoeveel respect ik heb voor collega’s uit de sector: een CLB, JAC of CGG bereikt én helpt zeer veel jongeren. Met OverKop willen wij niet met hen in concurrentie gaan. In de eerste plaats zijn wij gericht op preventie: door jongeren een thuishaven te bieden, is de kans groter dat ze die andere voorzieningen minder nodig hebben. Maar er is inderdaad een groep jongeren voor wie de drempel naar traditionele hulpverlening te groot is. Voor hen is het moeilijk om een afspraak te maken en ook effectief op te dagen op dat moment, of om bijvoorbeeld hun identiteitskaart te tonen. Sommige jongeren dragen een zwaar verleden mee en willen niet telkens geconfronteerd worden met hun dossier. Bij OverKop kunnen ze binnen en buiten wandelen wanneer ze willen, er zijn geen verwachtingen. Dat ‘opene’ werkt net heel verbindend. Met OverKop zullen wij de problemen in de jeugdhulp – zoals de wachtlijsten – niet oplossen, maar we zijn in de vijf OverKop-steden wel een belangrijke aanvulling.”
Jullie zijn nu ruim een jaar bezig. Wat zijn de grote uitdagingen?
Kersbergen: “Het blijft een hele puzzel om de agenda’s van medewerkers op elkaar af te stemmen. Wij werken met detacheringen: psychologen en jeugdwerkers, van een JAC of CLB bijvoorbeeld, kunnen deeltijds bij ons komen werken. Maar voor hen is dat ook een hele aanpassing: iemand die jaren nine to five heeft gewerkt, moet ineens five to nine gaan werken, na de schooluren.
Daarnaast voelen sommige van onze jongeren zich zo veilig en thuis dat ze verworden tot een soort ‘levend meubilair’: ze voelen zich enorm op hun gemak in de OverKop-huizen, maar dat maakt hen nog niet sterker in de buitenwereld. Daaraan willen we nog meer werken, door bijvoorbeeld buddy’s in te schakelen die er met hen op uit trekken.
Een andere grote uitdaging voor de toekomst is het evalueren van de aanvragen van nieuwe kandidaat-OverKop-huizen. Op verschillende plekken in Vlaanderen zijn er organisaties en steden die de handen in elkaar willen slaan om een OverKop-huis te openen. Dat betekent de opstart van een zorgzaam traject waarbij de vijf ‘moederhuizen’ van OverKop coachend en evaluerend zullen optreden.”
Bij OverKop kunnen jongeren binnen en buiten wandelen wanneer ze willen, er zijn geen verwachtingen. Dat ‘opene’ werkt net heel verbindend
De financiering van OverKop is een heikel punt. Hoe zorgen jullie voor een duurzame inbedding in het zorglandschap?
Kersbergen: “Daar zijn we enorm mee bezig. We worden gelukkig niet zomaar aan ons lot overgelaten: de Vlaamse overheid, het Rode Neuzenfonds en de Koning Boudewijnstichting financiert een wezenlijk deel. En ook de lokale overheden doen hun duit in het zakje. Zij beseffen goed dat een OverKop-huis winst oplevert voor de stad: wij halen letterlijk jongeren van de straat en geven hen richting en veiligheid. Daarom is lokale cofinanciering een goede oplossing: dan hoeven we ook niet elke vier jaar een subsidiedossier in te dienen en kunnen we onze vrijheid en laboratoriumfunctie behouden. De indieners van de verschillende projecten wisten trouwens sinds het begin dat ze enkel een opstartkapitaal zouden krijgen en dat ze verder zélf aan de slag moesten. Maar door samen te werken met lokale spelers, zorgen we voor een duurzaam verhaal. En het verplicht ons ook om dynamisch en creatief te blijven.”
De problemen waarmee jongeren aankloppen zijn heel divers: de ene zit in de put omdat hij bij wijze van spreken een pukkel op zijn kin heeft, de andere is dakloos
Hoe ziet u de toekomst van de OverKop-huizen?
Kersbergen: “Ik zou graag nog veel nieuwe OverKop-huizen zien ontstaan. Al hoeft dat niet onder die naam. Als steden en gemeenten beslissen om hun jeugdhuizen wat meer OverKop te maken, dan is dat ook prima. Ik geloof gewoon dat het model werkt. En ik merk ook dat het zijn vruchten afwerpt. Zo heeft vzw Habbekrats, de organisatie achter OverKop Oostende, besloten om bij elk nieuw project altijd een psycholoog aan te werven. Dat is toch fantastisch?”
Tot slot: hoe kijkt u naar de jeugdhulp in het algemeen?
Kersbergen: “Ik ben zeker geen kenner, maar ik heb veel bewondering voor al die mensen die zeer gepassioneerd hun werk doen. Al zie ik ook hoe zwaar het kan zijn: de wachtlijsten wegen bijvoorbeeld enorm door. Ik merk dat ook in mijn persoonlijke omgeving: enkele familieleden zoeken plaats in de jeugdhulp, maar vinden die voorlopig niet. Dat is slopend. Ik besef heel goed dat OverKop dat niet kan oplossen, maar we doen vanuit onze focus op preventie en vroegdetectie wel een verdienstelijke poging om zoveel mogelijk jongeren van die wachtlijsten weg te houden. Maar om dat helemaal gefixt te krijgen, moet heel Vlaanderen OverKop.”
Ik zou graag nog veel nieuwe OverKop-huizen zien ontstaan. Al hoeft dat niet onder die naam