Kristel Verbeke probeert de stem van de kinderen te zijn

Je kunt met kinderen over alles praten. Betutteling is nergens voor nodig
Bijna 20 jaar stond ze bekend als “de zwarte” van K3, maar sinds haar vertrek bij de meidengroep heeft Kristel Verbeke zich volledig op kinderen en hun rechten gestort. Eerst was er het Ketnet-programma “Generatie K”, nu is er op Eén “Kinderkopkes”.
Wat mogen kijkers verwachten van jouw nieuwe programma Kinderkopkes?
Kristel Verbeke: “Het is een programma voor volwassenen, elke maandag om halftien ’s avonds. En toch komen alleen kinderen aan het woord. Ik denk dat dat op zich al verrassend is. Ik ga echt uit van het principe dat je met kinderen een gesprek kunt voeren op hetzelfde niveau, je hoeft ze heus niet te betuttelen en kunt met hen over alles praten. Het doel is om volwassenen eens in hun kopkes te laten kijken. Ik ben ervan overtuigd dat het stof tot nadenken zal bieden. We weten dat elk gezin een grote impact heeft op kinderen, maar we staan niet altijd stil bij hún perspectief. Ben, een jongen die opgroeit op een boerderij en zijn ouders vaak moet missen, zei me dat hij dat soms wel jammer vindt, maar dat hij tegelijkertijd geniet van die vrijheid. Ik vind het best straf dat een jongen van twaalf dat zo bekijkt.”
Is dit een logische opvolger van het kinderprogramma Generatie K?
Verbeke: “Dat focuste helemaal op kinderrechten, met verschillende rubrieken zoals verborgen camera. Het concept zat dus helemaal anders. Maar we deden ook reportages met kinderen en toen merkte ik dat de toon van die gesprekken heel fijn zat. En ik hoorde ook vaak ouders vertellen dat ze graag mee keken met hun kinderen. Toen is het idee voor Kinderkopkes beginnen te rijpen.”
Ook in het echte leven praat ik makkelijk over gevoelens: ik draai niet graag rond de pot. Al wil ik niemand kwetsen of bruuskeren
De reeks opent met het verhaal van Emma, die op jonge leeftijd haar vader verloor. Krijgen we allemaal kwetsbare verhalen te zien?
Verbeke: “Nee, zeker niet. Het is een mix van kinderen uit heel verschillende situaties. Maar ik wilde zeker ook werken rond verlies en rouw. Dat is nu eenmaal een thema waar elk kind en elke volwassene vroeg of laat mee te maken krijgen. En toch blijft het een taboe: veel mensen vinden het zo moeilijk om erover te praten.”
Bij jou lijkt dat vanzelf te gaan.
Verbeke: “Ik heb daar inderdaad niet zoveel moeite mee, misschien omdat ik zelf op jonge leeftijd mijn twee zussen ben verloren, en later ook mijn vader. Ook in het echte leven praat ik makkelijk over gevoelens: ik draai niet graag rond de pot. Al wil ik niemand kwetsen of bruuskeren. Het grote geluk was dat Emma zelf ook open over het verlies van haar vader wilde en kon praten. Het is altijd een wisselwerking.”
Wat is jou uit de interviews het meest bijgebleven?
Verbeke: “Het leukst vond ik de momenten waarop kinderen de bal terugkaatsten naar mijn kamp. Toen ik aan Ben vroeg of hij later zelf boer wilde worden, zei hij dat hij dat nog niet wist. Dat je zoiets echt graag moet doen, want ‘het is ook niet leuk om zangeres te zijn als je dat niet graag doet’. Vaak kon ik met de kinderen tot een echt gesprek komen, zonder dat ik gewoon de vragen van mijn lijstje ‘afvinkte’.”
Achteraf besef ik pas hoe geïsoleerd ik stond als tiener: ik werd nooit uitgenodigd voor verjaardagsfeestjes of logeerpartijtjes
Het viel wel op hoe veerkrachtig kinderen in moeilijke situaties kunnen zijn.
Verbeke: “Dat klopt. Maar ik geloof dat er nog iets meespeelt: kinderen hebben nog heel veel toekomst voor zich, zoveel dromen en uitdagingen op hun pad. Dat heb ik zelf ook meegemaakt: het werd moeilijk op school, maar ik wilde toch mijn diploma halen, op een dag trouwen, en zingen natuurlijk. Er waren zoveel concrete dingen waarvoor ik wilde vechten.”
Zelf ben je pas vrij laat met je persoonlijke verhaal naar buiten gekomen.
Verbeke: “Ja, maar dat had eerder met omstandigheden te maken. In de beginperiode van K3 was dat not done. Wij waren een soort stripfiguren die leefden op een regenboog in zonneland. Met de loop der jaren begonnen we spontaan meer te delen: we trouwden, kregen kinderen… En op een dag vroeg een journalist me of ik nog broers of zussen had. Toen wilde ik mijn verhaal graag delen, het voelde goed.
En later, tijdens de opnames van Generatie K, vertelde Chelsea over haar leven in kansarmoede. Ik zei toen dat ik als kind vaak spaghetti met bruine suiker at, waarop zij antwoordde: ‘en ik met witte suiker!’. Ook dat was een mooi, spontaan moment. Twintig jaar lang dacht ik dat ik de enige was die dat deed. Ineens voelden we ons allebei wat minder alleen.”
Het was zeker zinvol geweest als iemand mijn papa had begeleid. Hij stond er plots alleen voor met een dochter van 13, in al zijn verdriet
Na de scheiding van je ouders, op je 13e, ging je bij je vader wonen. Ineens zag je leven er heel anders uit.
Verbeke: “Ja, hij was een hardwerkende truckchauffeur en dus stond ik er heel vaak alleen voor. Maar achteraf gezien ben ik wel trots op hoe ik dat toen aanpakte. Ik heb veel verantwoordelijkheid genomen door goed te studeren en niet zomaar rond te hangen op straat.”
Heb je ooit hulp gekregen of gezocht?
Verbeke: “Weinig. In die tijd had je nog geen zorgleerkrachten, en de ‘gewone’ leerkrachten stonden nog op grotere afstand. Er was één goede vriendin met wie ik alles deelde, maar dat was het dan. Achteraf besef ik pas hoe geïsoleerd ik stond: ik werd nooit uitgenodigd voor verjaardagsfeestjes of logeerpartijtjes. En mijn beste vriendin moest heel lang zeuren bij haar ouders om eens bij mij te mogen logeren.
Ik herinner me wel nog goed zuster Relinda, de onderdirectrice. Toen ik in het vijfde middelbaar zat, mocht ik van papa niet mee op eindejaarsreis, omdat dat te duur was. Toen heeft die zuster voor een heel concrete oplossing gezorgd: ik mocht babysitten op de kinderen van de leerkracht Duits. Hij kwam me ophalen, ik bleef daar overnachten en ik kreeg een cent. Daardoor kon ik mee, maar werd ik toch in mijn waarde gelaten.”
Wat had de gemeenschap voor jou kunnen doen?
Verbeke: “Het was zeker zinvol geweest als iemand mijn papa had begeleid. Hij stond er plots alleen voor met een dochter van 13, in al zijn verdriet. Mocht er af en toe eens iemand zijn langsgekomen met wat advies, zou dat wel geholpen hebben.”
In diezelfde periode verloor je twee zussen. Heb je toen psychologische hulp gekregen?
Verbeke: “Nee, helemaal niet. De wijkagent is eens komen kijken. Maar toen heb ik niets gezegd. Op de eerste schooldag nadat mijn oudste zus was gestorven, werd dat in alle klassen omgeroepen. Waarschijnlijk goed bedoeld, maar ik vond het vreselijk. Ik voelde me een alien.”
Mijn dochter fietst elke dag elf kilometer naar school. Natuurlijk check ik of haar fietslicht brandt en of ze haar helm en fluohesje draagt. Maar ik wil niet toegeven aan de angst
Heeft dit alles jou veranderd?
Verbeke: “Ja, ik denk het wel. Ik ben heel gelukkig, maar tegelijk kan ik veel heimwee hebben naar een gezin met drie. Verdriet gaat nooit weg. De scherpe kantjes gaan eraf, maar er gaat geen dag voorbij zonder dat ik aan hen denk.”
Maakt het van jou ook een andere ouder?
Verbeke: “Ik ben gelukkig niet overbezorgd. Mijn dochter van 13 fietst elke dag elf kilometer naar school. Natuurlijk check ik elke ochtend of haar fietslicht brandt en of ze haar helm en fluohesje draagt. En om twintig over acht stuurt ze me een verlossend sms’je: een duim omhoog. Maar ik wil bewust niet toegeven aan de angst.”
Hoe zou je je opvoedingsstijl omschrijven?
Verbeke: “Ik probeer open en begripvol te zijn. Als mijn dochter bijvoorbeeld met haar ogen rolt, weet ik dat het pubergedrag is en probeer ik het niet persoonlijk te nemen. En ik ben niet de mama van de strenge regels, maar ik trek wel op tijd aan de alarmbel. Bij ons thuis was er bijvoorbeeld lang gedoe over bedtijd. En omdat ik daar zo vaak over moest zeuren, hebben we met het hele gezin samen een plan uitgedokterd, waarmee iedereen akkoord ging. Dat hangt nu op de koelkast, en het brengt veel rust.”
Ik heb ernstig nagedacht over pleegzorg, en het thuis ‘in de groep gegooid’. Maar met ons leven kan dat gewoon niet. Mijn man en ik hebben zulke onregelmatige uren
Heb je zelf ervaring met jeugdhulp?
Verbeke: “Onlangs heb ik een filmpje opgenomen voor Awel. Een geweldig initiatief, vooral omdat het anoniem is. Ik kan me voorstellen dat ik daar zelf als tiener veel aan zou hebben gehad. En ook voor de opnames van Generatie K zijn we al vaak geholpen door organisaties uit de jeugdhulp. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Pleegzorg Vlaanderen. Zij zijn voor ons op zoek gegaan naar een jongen die opgroeit in een pleeggezin en daarover wou en kon praten, wat zeker niet evident is. Ik ben heel dankbaar voor hun vertrouwen, want zo konden we voor jongeren een gezicht geven aan pleegzorg.”
Zou je zelf ook voor pleegzorg kiezen?
Verbeke: “Ik heb daar ernstig over nagedacht, en het thuis ook ‘in de groep gegooid’. Maar met ons leven kan dat gewoon niet. Mijn man en ik hebben zulke onregelmatige uren. Dat is een excuus, ik weet het. Maar als ik dat zou doen, zou ik er ook altijd willen zijn als die jongere me nodig heeft.”
Je toont wel nog een ander engagement, als voorzitter van het overleg- en adviesorgaan van het Kinderrechtencommissariaat.
Verbeke: “In nauw overleg met Bruno Vanobbergen en zijn team brengen wij elk halfjaar mensen samen rond een aantal agendapunten. Ik probeer daar een beetje de stem van de kinderen te zijn. Zo hadden we bijvoorbeeld het idee om leerkrachten weer één keer per jaar bij elke leerling thuis te laten langsgaan, zoals vroeger. Dan krijg je heel verfrissende feedback van de verschillende partijen.”
Ik wil helpen om dit thema meer aandacht te geven. Veel mensen denken bij kinderrechten alleen aan kinderarbeid en de derde wereld. Terwijl het zoveel meer is!
Ligt jouw toekomst bij kinderrechten?
Verbeke: “Ik wil zeker niet alleen programma’s maken over kinderen. Maar ik wil wel helpen om dit thema meer aandacht te geven. Veel mensen denken bij kinderrechten alleen aan kinderarbeid en de derde wereld. Terwijl het zoveel meer is!
Ik merk ook dat ik bereikbaar ben geworden voor kinderen en ouders. Onlangs kreeg ik op mijn Facebookpagina nog een bericht van een oma van een slechtziend kindje, die hoop had gekregen dankzij een reportage in Generatie K. Het is fijn om iets te kunnen terugdoen. Tijdens de K3-periode hebben al die kinderen mijn leven zo verrijkt. Nu kan ik hen een beetje helpen.”
Stel dat jij minister van Welzijn zou zijn, wat zou je dan aanpakken?
Verbeke: “Ik zou vooral inzetten op vertrouwenspersonen. Op kleine schaal, dichtbij de kinderen. Dan denk ik onmiddellijk aan scholen, al besef ik heel goed dat die al zéér veel opdrachten hebben. Maar we zouden allemaal moeten proberen om kinderen meer te betrekken. Leg hen niet gewoon regels op, maar vraag wat zij ervan denken. Dan heb je veel meer impact.”
Ik hoop dat ik voor een paar kinderen het verschil kan maken. Al is het maar om te tonen dat het goed kan komen na een moeilijke jeugd
Hoe zou jij kinderarmoede aanpakken?
Verbeke: “Ik denk dat dat een verantwoordelijkheid is voor ons allemaal. Als er in je straat een kind woont dat het moeilijk heeft, en die op school zit bij je kinderen, sla dan eens een babbeltje met de ouders aan de schoolpoort. Misschien kun je helpen. We moeten af van het idee dat kinderarmoede de fout is van de ouders. We kunnen allemaal helpen.”
Hoe mogen Vlaamse jongeren jou herinneren?
Verbeke: “De twintigers van nu zullen me kennen als het meisje met het regenboogjurkje en de twee staartjes. Ik denk niet dat ik ooit nog dezelfde impact kan hebben als met K3. Maar ik hoop dat ik voor een paar kinderen het verschil kan maken. Al is het maar om te tonen dat het goed kan komen na een moeilijke jeugd. Ik kan me nog zo goed herinneren dat ik alleen thuis zat, heel onzeker. Maar ik ben altijd blijven dromen. En nog.”