Voorstelling evaluatierapport decreet Integrale jeugdhulp

Twee vrouwen zittend met de rug tegen elkaar.

Op 12 juni is het evaluatierapport van het decreet Integrale jeugdhulp voorgesteld aan de Vlaamse Regering. Dat decreet stelde in 2013 een samenwerking en afstemming van alle actoren in de jeugdhulp voorop, in het belang van de betrokken kinderen, jongeren, ouders of opvoedingsverantwoordelijken en hun context.

Het decreet schuift werkingsprincipes naar voor, richt nieuwe organen op of versterkt hun rol en voorziet in concrete instrumenten die helpen om de vooropgestelde doelen te bereiken. Het rapport stelt vast dat het decreet een bijzonder sterke impact had op het jeugdhulplandschap. Met alsvoornaamste verwezenlijkingen sindsdien:

  • Het werkingsprincipe kracht- en netwerkgericht werken geraakt meer en meer ingeburgerd. Vergroot inzicht en geloof in de meerwaarde van het inzetten op eigen krachten zetten zich in de praktijk verder door, naar een reflex om steeds aandachtig te zijn voor oplossingen in die richting.
  • Het idee van subsidiariteit wint aan belang: er wordt zoveel mogelijk gekozen wordt voor de minst ingrijpende hulpverlening bij gelijke efficiëntie en effectiviteit. Dit valt bijvoorbeeld op in de keuze voor pleegzorg.
  • Continuïteit en flexibiliteit zijn vooral merkbaar bij de voorzieningen of organisaties die de hulpverlening zelf (intern) kunnen opnemen. Er is een grote mate van flexibiliteit in een hulpverleningstraject wanneer een situatie daarom vraagt.
  • De bewustwording in de omgang met verontrustende situaties is enorm toegenomen. De aandacht voor en kennis van verontrusting zijn groter geworden, en er is een groeiend besef van een gedeelde verantwoordelijkheid.
  • Er is een groeiende tendens naar meer participatief werken. Momenteel vooral op het vlak van bewustwording van het belang hiervan, nog minder in concrete acties.
  • De keuze voor meer integraal werken heeft vooruitgang geboekt. Er is meer wederzijds begrip, sectoren kennen elkaar beter en er wordt binnen bepaalde cases overduidelijk meer samengewerkt. Die samenwerking blijft wel nog beperkt tot situaties waarin de nood aan samenwerking zich opdringt. Er is nog niet meteen sprake van een preventieve structurele inbedding.

Er zijn weliswaar ook nog werkpunten om de doelstellingen van het decreet te versterken. Bepaalde elementen staan de doelen voorlopig zelfs nog in de weg. Deze niet aanpakken, betekent een grote kans op escalatie van problematieken voor de kinderen en jongeren. En dit terwijl het decreet net maximaal probeert in te zetten op de vrijwillige hulpverlening en op de eigen krachten en het netwerk, om meer ernstige situaties tijdig te ondervangen. Het decreet voorziet onder meer in systemen om deze situaties aan te pakken - zoals het priorsysteem bij de toegangspoort, de crisishulp en de gerechtelijke hulp. Maar door de problematische uitstroom uit de reguliere en minder ingrijpende hulpverlening, groter dan voorzien, neemt de druk op die systemen aanzienlijk toe.

Andere werkpunten uit het rapport zijn onder meer:

  • De rechtstreeks toegankelijke hulpverlening is voor zowel hulpverleners als kinderen en jongeren erg gefragmenteerd. De toegang tot hulpverlening blijft voor jongeren in armoede en jongeren met een migratieachtergrond ook moeilijker.
  • De toegang tot de niet-rechtstreeks toegankelijke hulp lijkt er voor jongeren met enkelvoudige problematieken minder op vooruit te zijn gegaan dan voor jongeren met meer complexe problematieken.
  • Het decreet heeft vooral aandacht voor continuïteit in processen en minder voor relationele continuïteit, wat volgens de praktijk juist essentieel is.
  • Steeds meer jongeren komen in het crisisnetwerk terecht, omdat ze al aan het wachten waren op meer gepaste hulp en deze niet kunnen krijgen. Zo zijn er steeds meer jongeren die gaan van crisis naar crisis, en dat leidt onvermijdelijk tot breuken.
  • Zowel professionelen als kinderen en jongeren geven aan dat de voorziene instrumenten voor een meer participatieve jeugdhulpverlening (vertrouwenspersoon, dossierinzage, cliëntoverleg en bemiddeling) eerder beperkt worden ingezet.

De doelstellingen die het decreet Integrale jeugdhulp vooropstelt, zijn nog altijd bijzonder actueel. Voor de uitvoering zijn er belangrijke uitdagingen, waarop het regeerakkoord 2020-2024 al sterk anticipeert. Met het oog hierop formuleert het evaluatierapport nog de nodige aanbevelingen.

Meer weten?