Jeugddelinquentierecht definitief goedgekeurd na advies Raad van State

Nieuwe en evenwichtige aanpak jeugddelinquentie: meer verantwoordelijkheid en meer kansen om het goed te maken

Jongeren die een delict plegen, moeten daar een heldere, snelle en constructieve reactie op krijgen. Ze worden meer aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid, kunnen zelf positieve voorstellen formuleren en krijgen ook kansen om de geleden materiële of relationele schade bij slachtoffers te herstellen. Reacties moeten ook voor jongeren voldoende duidelijk zijn en gesloten begeleiding moet zo veel mogelijk worden vermeden door nieuwe alternatieven.
Dat zijn de centrale uitgangspunten van het jeugddelinquentierecht dat op initiatief van Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin tot stand kwam. Het voorontwerp van decreet werd vandaag definitief door de Vlaamse Regering goedgekeurd en wordt nu ingediend in het Vlaams parlement.

Sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen bevoegd voor het bepalen van de reactie wanneer een jongere een delict pleegt. Na een intensief voortraject en overleg met het werkveld, magistratuur, experts, ouderverenigingen en jongeren om tot een breed gedragen visie te komen, wordt nu de vertaling ervan in een decreet definitief goedgekeurd.

Doelgroep: jongeren die delicten plegen

Het voorontwerp regelt de reacties op jongeren tussen 12 en 18 jaar die een delict plegen of daarvan verdacht worden. Nieuw in het decreet is de maximumleeftijd. Die wordt nu op 23 jaar gelegd. Zo wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van jongeren. Met de jeugdhulp wordt beter afgestemd zodat ook jongvolwassenen na hun 18de verjaardag nog begeleid kunnen worden.

Herstelgerichte benadering, slachtoffer op de voorgrond

In het nieuwe decreet worden jongeren nadrukkelijker beschouwd als mensen die verantwoordelijkheid dragen voor hun gedrag en de gevolgen daarvan. De  jongere moet zijn verantwoordelijkheid nemen voor de (materiële en/of relationele) schade die hij heeft toegebracht ten aanzien van het slachtoffer en de gemeenschap. Dit past in een herstelgerichte benadering waarbij het slachtoffer centraal wordt gesteld.

Ouders en andere opvoedingsverantwoordelijken worden nu ook actiever en explicieter betrokken.

De ondersteuning van de minderjarige (vermoedelijke) delictplegers om zelf initiatief te nemen bij de invulling van het herstel van de schade krijgt een belangrijke plaats. Door zo te werken kunnen de jonge delictplegers inzicht in hun fout verwerven, tonen dat ze de schade willen herstellen en hun fout rechtzetten. Het slachtoffer krijgt hierdoor ook een prominente plaats in de reacties.

Investeren in innovatieve aanpak

Vlaanderen kent ook good practices in het intensief begeleiden van jongeren in hun omgeving. Deze methodieken zijn gebaseerd op werkzame en wetenschappelijk onderbouwde interventies die de jongere centraal stellen, maar ook aan de slag gaan met zijn familie, vrienden en de omgeving waarin de jongere opgroeit.

Een voorbeeld hiervan is Youth at Risk Vlaanderen dat werkt met coaches voor jongeren en dat recent nog door Vlaams minister Jo Vandeurzen werd versterkt met een extra investering.

Jo Vandeurzen: “Op korte termijn investeren we extra in dergelijke ambulante methodieken die de jongeren in hun context begeleiden. Zo zetten we van bij de start van het nieuwe decreet vooral de alternatieven voor gesloten opvang steviger op de kaart.”

Positief project

Het openbaar ministerie en de jeugdrechtbanken krijgen nieuwe mogelijkheden om een reactie in te vullen. Daarbij gelden ook duidelijke rechtswaarborgen en wordt er uitgegaan van het vermoeden van onschuld. Het positief project is een nieuwe reactie en doet een appel op de jonge dader om op een actieve en constructieve wijze zelf antwoorden te bieden. De minderjarige moet kunnen rekenen op de nodige begeleiding en ondersteuning, maar de mogelijkheid wordt voorzien dat de jongere zelf initiatief kan nemen. Het kan bijvoorbeeld gaan over het volgen van een begeleiding met betrekking tot een agressie- of verslavingsproblematiek, het omgaan met druk uit de omgeving, enzovoort.

Gesloten opvang

De jeugdrechter kan tijdens de definitieve rechtspleging als sanctie vaststellen dat de uitgevoerde maatregel als sanctie volstaat of – in het geval van zeer ernstige feiten – beslissen tot een gesloten begeleiding in een gemeenschapsinstelling voor maximaal 7 jaar. Hiermee wordt een alternatief voor de uithandengeving geboden. Concreet betekent de invoering van deze lange gesloten opvang inderdaad dat jongeren langer in het circuit van de jeugdrechtbank kunnen blijven, maar ook in het aan de leeftijd aangepaste en pedagogische leefklimaat van de gesloten gemeenschapsinstellingen.

De uithandengeving, waarbij een jongere, in heel uitzonderlijke omstandigheden en voor zware delicten (in Vlaanderen gaat het om een tiental gevallen per jaar), vanaf de leeftijd van 16 onder het volwassen strafrecht wordt beoordeeld, blijft behouden. De voorwaarden daartoe worden aangepast en strikter geformuleerd. Het aantal jongeren dat uit handen wordt gegeven moet evenwel, door de nieuwe mogelijkheden die het nieuwe decreet biedt, verder dalen. Het decreet voorziet ook in een evaluatie.

Complementair met een integrale jeugdhulp

De organisatie van de gesloten opvang voor diverse doelgroepen in Vlaanderen staat voor ingrijpende veranderingen. Zo is het ook de bedoeling dat jonge delictplegers in een gemeenschapsinstelling worden opgevangen in leefgroepen die uitsluitend voor delictplegers bedoeld zijn. Ze worden dus niet meer gemengd met jongeren in een verontrustende situatie (VOS).

De reactie op het delict staat het bieden van jeugdhulp niet in de weg. Jonge delictplegers kunnen voor, tijdens of na een reactie, begeleid worden door de jeugdhulp die apart maar complementair een antwoord biedt op de hulpvraag.

Rechtswaarborgen: de reactie moet vooral duidelijk zijn voor jongeren zelf

Een belangrijke aanbeveling in de voorbereiding van het jeugddelinquentierecht kwam van de jongeren zelf: de reactie op een jeugddelict moet voldoende duidelijk zijn.

Ten slotte is het belangrijk te vermelden dat er voldoende rechtswaarborgen voor de minderjarigen zijn verzekerd. Er wordt uitgegaan van het vermoeden van onschuld. De duur wordt begrensd, evenals de mogelijkheden binnen de voorlopige fase. Er is gegarandeerde bijstand door een advocaat in alle stadia van de procedure.

Gefaseerde aanpak

Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: “We vormen het meer dan 50 jaar oude jeugdbeschermingsrecht in Vlaanderen om tot een helder en modern jeugddelinquentierecht. Het decreet jeugddelinquentierecht legt het accent op herstel en op kansen voor jongeren om zelf positieve alternatieven voor te stellen. We kunnen ook een snelle en kordate reactie opleggen. We gaan dit gefaseerd en zorgzaam uitvoeren, zeker voor wat de gesloten opvang betreft. Het is immers noodzakelijk dat ook de randvoorwaarden voldaan zijn voor jongeren die geen delicten plegen en toch in de gemeenschapsinstellingen verblijven. Zo moeten we in de integrale jeugdhulp ook investeren in de nodige infrastructuur en bijkomende capaciteit om deze jongeren op te vangen.”