Welke ambulante en residentiële maatregelen kan de jeugdrechter opleggen bij seksuele delicten en verslavingsproblematieken? En welke zijn de mogelijkheden op het niveau van het Openbaar Ministerie?

Het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht voorziet verschillende reactiemogelijkheden voor minderjarige verdachten en delictplegers met het oog op het werken rond seksuele opvoeding en de problematiek van alcohol en drugs.

  • Het Openbaar Ministerie ( de Procureur des Konings) handelt dit af in de vorm van ‘voorwaarden’, met het engagement en uitdrukkelijke instemming van de minderjarige:
    • Niet-residentiële/ambulante maatregelen: de minderjarige moet de richtlijnen volgen van een centrum voor geestelijke gezondheidszorg, een centrum voor seksuele opvoeding of een centrum voor de behandeling van alcohol- of drugsverslaving (maximaal dertig uur). Er kan wel vrijwillig een opname gebeuren als onderdeel van een behandeling of programma (bijvoorbeeld bij verslaving).
    • Een leerproject, aangeboden door een dienst herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA): een traject met verdachten of daders van seksuele delicten of drugsgerelateerde feiten. Deze trajecten moeten zorgen voor een nieuw inzicht bij de minderjarige en zijn niet echt een behandeling.
    • Het aanmelden bij een door de gemeenschap georganiseerde dienst van hulpverlening: bij problematiek van seksuele opvoeding, drugs- of alcoholverslaving. Dit kan een ambulante- of groepsbegeleiding zijn rond weerbaarheid of het preventief omgaan met verslavings- of andere hulpvragen.
  • Tijdens en voor de voorbereidende rechtspleging, kan de jeugdrechter een ambulante maatregel of voorwaarde opleggen:
    • Een behandeling: bij een psychologische of psychiatrische dienst, een dienst voor seksuele opvoeding, een dienst voor alcohol-of drugsverslaving of een contextbegeleiding voor breedsporige ondersteuning van de minderjarige en zijn context, waarbij wordt gewerkt met onderbouwde methodieken werken in op het gedrag van de minderjarige en herhaling moeten voorkomen.
    • Een leerproject: een traject met verdachten of daders van seksuele delicten of drugsgerelateerde feiten. Deze trajecten moeten zorgen voor een nieuw inzicht bij de minderjarige en zijn niet echt een behandeling.
    • “Het aanmelden bij een door de gemeenschap georganiseerde dienst van hulpverlening”: gelet op het feit dat op de voorwaarden die op niveau van de jeugdrechter kunnen worden opgelegd niet limitatief zijn,is geen enkel hulpverlenend aanbod, georganiseerd door de gemeenschap, uitgesloten.
  • Tijdens de  voorbereidende rechtspleging kan de jeugdrechter een jongere tenslotte ook plaatsen in een gemeenschapsinstelling wanneer er nood is aan geslotenheid in antwoord op een delict.
  • De jeugdrechtbank beschikt over dezelfde mogelijkheden tijdens de rechtspleging ten gronde als de jeugdrechter onder de vorm van een ‘ambulante sanctie’ of als ‘voorwaarde’.