Intersectorale toegangspoort

De intersectorale toegangspoort (ITP) beslist over de toegang tot alle niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening. De toegangspoort wordt provinciaal georganiseerd en bestaat uit twee onafhankelijk werkende teams: een team indicatiestelling en een team jeugdhulpregie.

De Kaft

De werking van de toegangspoort is gedetailleerd omschreven in de ‘Werkingsprocessen van de intersectorale toegangspoort’:

De indicatiestelling bepaalt welke hulp het meest aangewezen is voor een welbepaalde hulpvraag. Het team indicatiestelling buigt zich enkel nog over aanvragen voor een persoonlijke assistentiebudget (PAB), individuele materiële bijstand (IMB) en specifieke acties (SA). Ook kan een contactpersoon aanmelder aangeven dat hij hulp wil bij het bepalen van meest aangewezen vorm. In deze gevallen beoordeelt de dossierbeheerder de volgende zaken:

  • is de hulpvraag duidelijk genoeg?
  • is de aangeleverde diagnostiek en het (eventuele) voorstel van indicatiestelling van goede kwaliteit?

Elk dossier krijgt een dossierverantwoordelijke toegewezen.

Het team is multidisciplinair samengesteld en beschikt over een budget om specifieke expertise in te kopen. Tijdens een teamvergadering bespreken ze dossiers en beslissen ze of er een indicatiestelling wordt gegeven of er eerst meer informatie nodig is van de aanmelder of de minderjarige. Is er nood aan bijkomende diagnostiek, dan kan een beroep gedaan worden op een multidisciplinair team (MDT).

Het indicatiestellingsverslag geeft aan welke hulp wenselijk is. Deze kan rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp zijn. Is de hulp niet meteen beschikbaar, dan wordt aangegeven welke ander hulp ook ingezet kan worden of welke zeker niet. Het is ook mogelijk te verwijzen naar een sector die geen deel uitmaakt van de integrale jeugdhulp, zoals de kinderpsychiatrie, of een combinatie van hulp uit meerdere sectoren.

Belangrijk!

Het team indicatiestelling werkt een hulpvoorstel uit voor de vastgestelde noden – zonder rekening te houden met de effectieve beschikbaarheid van die hulp. Zo kan er vastgesteld worden hoeveel minderjarigen effectief de hulp krijgen die ze nodig hebben én hoe men beleidsmatig op tekorten kan inspelen.

Het team behandelt ook de vragen voor een herindicatiestelling. Bv. wanneer de termijn gekoppeld aan een eerste indicatiestelling verlopen is en er nog verdere hulp nodig is. Of voor minderjarigen die op een wachtlijst staan, maar van wie de situatie zodanig gewijzigd is dat een nieuwe beoordeling nodig is.

Minderjarigen die niet akkoord gaan met het indicatiestellingsverslag, kunnen een ‘tweede mening’ vragen bij een toegangspoort in een andere regio. Die beoordeelt de aanvraag dan opnieuw op basis van het aanmelddocument (A-doc) zonder kennis te hebben van het eerste indicatiestellingsverslag. Verschilt het tweede verslag van het eerste, dan bepaalt de minderjarige met welk verslag hij verder wil gaan.

Ook bij jeugdhulpregie wordt elk dossier beheerd door een dossierbeheerder: de jeugdhulpregisseur. Het team ontvangt:

  • aanvragen elektronisch via het team indicatiestelling
  • de voorbereide dossiers van de sociale dienst jeugdrechtbank. De jeugdrechter beslist over de op te leggen maatregel.

De jeugdhulpregisseur toetst de indicatiestelling eerst af aan de opgelegde kwaliteitseisen. Vervolgens stelt hij één of meer concrete hulpverleningsmodules voor en gaat na waar het hulpaanbod het snelst beschikbaar is. Bij een jeugdhulpverleningsvoorstel geeft men concrete voorstellen van hulp door voorzieningen in de vorm van modules. Geen typemodules zoals bij een indicatiestelling.

Dan zoekt de jeugdhulpregisseur een goede ‘match’. Samen met de contactpersoon-aanmelder en de minderjarige wordt bekeken op welke voorziening een beroep wordt gedaan voor welke module. Per module kunnen twee voorkeuren worden gegeven. Na de ‘matching’ wordt een jeugdhulpbeslissing opgemaakt en kan de hulp aanvatten. De geldigheidsduur van de jeugdhulpbeslissing staat genoteerd in het indicatiestellingsverslag.

Is de hulpvraag dringend of wordt ze dringender tijdens de wachttijd, dan kan een prioritering gebeuren door ofwel prioroverleg jeugdhulpregie ofwel door de Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC).Hierdoor krijgt de jongere voorrang op de wachtlijst. Voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld GES+) wordt er regionaal een apart instroomoverleg georganiseerd.

Bij de meest complexe hulpvragen, waarbij matching moeizaam verloopt, kan er via escalatieoverleg (fase 2/fase 3) bemiddeling gebeuren door jeugdhulpregie. Zo behouden de jongere en zijn context het recht op jeugdhulp binnen het beschikbare niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpaanbod (NRTJ).

Daarnaast heeft elke jeugdhulpregisseur een informerende en ondersteunende rol:

  • informeren van de contactpersoon-aanmelder over de lengte van wachtlijsten en de plaats van een jongere op een wachtlijst;
  • de contactpersoon-aanmelder helpen met  het jeugdhulpregieproces in het elektronisch dossier;
  • beantwoorden van vragen over de werking .

Wanneer jeugdhulpregisseurs vragen krijgen over zaken die niet gerelateerd zijn aan jeugdhulpregie, verwijzen ze zo goed mogelijk door. Ook vragen van de minderjarige of ouder(s) zelf  worden door de regisseur beantwoord of doorverwezen.

Jeugdhulpregisseurs onderhouden een goede verstandhouding en communicatielijn met de jeugdhulpaanbieders NRTJ via regelmatige persoonlijke en telefonische contacten en dragen bij aan een zuiver en actueel wachtbeheer.

Een aanmelding bij de intersectorale toegangspoort kan enkel gebeuren door een jeugdhulpaanbieder en met een aanmelddocument (A-doc) in de applicatie Informatica systeem Intersectorale toegangspoort (INSISTO):

Verschillende jeugdhulpaanbieders kunnen samen één document opmaken. De jeugdhulpaanbieders die het A-doc indienen zijn de contactpersoon-aanmelder. Zij begeleiden de eventuele opstart van de aangevraagde niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ). Tijdens de wachtperiode zijn ze voor zowel de minderjarige als de toegangspoort het referentie- en aanspreekpunt. 

Voor jeugdhulpaanbieders die (nog) geen toegang hebben tot eHealth, is er een Plan B voor het aanmelden bij een ITP.

Over de toepassing van het decreet Integrale jeugdhulp voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen - in het bijzonder over de aanmelding - is een briefingnota voor de voogden uitgewerkt.

Meer informatie?
Lees de jongerenbrochure 'Jij en de intersectorale toegangspoort' of neem contact op.