Participatie

Participatie van minderjarigen en ouders is een belangrijke doelstelling binnen de jeugdhulp.

In de eerste plaats zijn er de actieve deelname en betrokkenheid van cliënten in de hulpverlening zelf. Hulpverleners en voorzieningen spelen hierin een cruciale rol. Hulpverlening aanbieden vanuit een participatieve basishouding staat centraal. Het decreet Rechtspositie van de minderjarige en het decreet Integrale jeugdhulp vormen het kader voor het handelen van hulpverleners én voor de rechten van minderjarigen en ouders doorheen de jeugdhulp.

Ook op beleidsniveau zijn cliënten actief betrokken bij de besluitvormingsprocessen. Zij hebben immers heel wat te vertellen over de organisatie van de zorg. Het beleid werkt hierin samen met cliëntvertegenwoordigers uit diverse cliëntorganisaties. Deze cliëntvertegenwoordigers:

  • nemen deel aan overlegtafels;
  • werken mee aan projecten;
  • formuleren adviezen over beleidsthema’s.

Vaak wordt er een cliënttoets opgemaakt. Het departement WVG ondersteunt de cliëntvertegenwoordigers bij deze opdracht. De aanspreekpunten bij het departement zijn:

Om de participatie van cliënten en cliëntorganisaties verder te versterken, is de uitbouw van een intersectoraal, interregionaal cliëntenforum gepland.

Samen met het departement WVG organiseerden twee participatiegroepen van jongeren, nl. Cachet en Nevermind in april 2013 een ‘Doe-dag participatief werken met kinderen en jongeren in de jeugdhulp’. Om jeugdhulpaanbieders en beleidsmedewerkers tot participatieve actie te inspireren, schreef Cachet vooraf een visietekst uit. Hierin leggen jongeren en kinderen uit wat participatie voor hen betekent en inhoudt.

Het gezamenlijk Vlaams overleg van cliëntvertegenwoordigers (minderjarigen én ouders) schreef op zijn beurt een verkorte visietekst uit over participatie in de jeugdhulp.

In juni 2015 publiceerde Sociaal.net dan weer een artikel ‘Participatie in de jeugdhulp, een werk in de steigers’ dat dit hele participatieproces beschrijft.

De vraag naar een participatieve basishouding staat al jarenlang centraal in de adviezen van cliënten. Hiervoor werden in het verleden reeds verschillende initiatieven ontwikkeld. In de loop van 2009 en 2012 werkten de toenmalige reflectiegroepen in Oost- en West-Vlaanderen een vormingspakket uit over de participatieve basishouding van de hulpverlener. Onder financiële impuls volgden een aantal West- en Oost-Vlaamse voorzieningen deze vorming.

In de vormingen die het departement WVG aan het werkveld aanbiedt – zoals in 2015-2016 de vorming rond het omgaan met verontrustende situaties - is een participatieve basishouding steeds het uitgangspunt.

De cliëntorganisaties vormen de ruggengraat voor het uitwerken van een cliëntperspectief in de jeugdhulp. Via hun rechtstreekse dialoog- en toonmomenten, hun adviezen, hun thematische bijdragen … spelen ze een belangrijke rol in de uitwerking van een participatieve hulpverlening.

Zo kunnen vertegenwoordigers van:

Deelnemen aan de vergaderingen van het Intersectoraal Regionaal Overleg Jeugdhulp (IROJ) in de verschillende provincies. Dit kan in tandem met een ondersteuner vanuit de eigen organisatie. In de regio’s waar geen werking is van ouders of minderjarigen met ervaring in de jeugdhulp, nemen straathoekwerk, jeugdwelzijnswerk, jeugdvormingswerk, … de vertegenwoordiging van minderjarigen en ouders. Zij halen hun expertise uit hun dagelijkse contacten met hen.

In sommige regio’s wordt een breder en divers draagvlak van cliëntvertegenwoordigers uitgebouwd onder de vorm van reflectiegroepen of een netwerk van organisaties waar ad hoc beroep op wordt gedaan. Deze groepen of netwerken bestaan uit mensen met expertise in armoede, handicap, kinderrechten, specifieke jeugdhulp, jeugdwelzijnswerk … Zij kunnen eveneens initiatieven nemen en eigen thema’s voorbereiden die de cliëntvertegenwoordigers dan op het IROJ inbrengen.

De cliëntvertegenwoordigers zijn ook betrokken bij de uitvoering van het actieplan ‘Een 2.0 aanpak voor integrale jeugdhulp in Vlaanderen. Dit kan via deelname aan werkgroepen of opzetten van parallelle trajecten om de stem van minderjarigen en ouders naar voor te halen.

Ook aan het intersectoraal samengesteld Raadgevend Comité van Jeugdhulp nemen cliëntvertegenwoordigers deel.

Om de cliëntvertegenwoordigers te ondersteunen, bereiden medewerkers van het departement WVG (afdeling beleidsontwikkeling) samen met hen de vergaderingen voor. Ze bespreken de agendapunten van de vergadering en formuleren een inbreng vanuit het perspectief van cliënten.

Intersectoraal, interregionaal cliëntenforum

Er wordt werkgemaakt van een intersectoraal, interregionaal cliëntenforum. De cliëntvertegenwoordigers zijn hierbij de prioritaire actoren. Bedoeling van dit forum is om:

  • de belangen van de cliënten te verdedigen;
  • hen op beleidsniveau te vertegenwoordigen;
  • te zorgen voor de nodige ondersteuning van vertegenwoordigers van cliënten op overlegtafels.

Een eerste fase houdt een structureel kader en ondersteuning in van de huidige cliëntorganisaties van ouders en minderjarigen met ervaring in de jeugdhulp.

(Nieuwe) ontwikkelingen, initiatieven en beleidskeuzes worden getoetst aan de ervaringen en visie van cliënten.

Een cliënttoets kan inherent vervat zitten in de uitwerking van een instrument of methodiek, door in hoge mate rekening te houden met het perspectief van ouders en minderjarigen. Een cliënttoets kan ook een expliciete formulering zijn van de mening van minderjarigen en ouders over een bepaald thema, instrument of beleidskeuze.

De inhoudelijke invulling voor de cliënttoets komt uit adviezen en standpunten van minderjarigen, ouders en hun cliëntverenigingen. Anderzijds wordt er ook gebruik gemaakt van bestaand bronnenmateriaal uit literatuur en wetenschappelijk onderzoek.

Voorbeelden waar een cliënttoets werd uitgevoerd zijn: concept en draaiboek van cliëntoverleg integrale jeugdhulp, de brieven van de intersectorale toegangspoort, het elektronisch dossier bij de intersectorale toegangspoort en de crisishulpverlening.

In een cliënttoets kan ook worden aangegeven op welke wijze beleidsverantwoordelijken in de uiteindelijke beleidsbeslissing wel of geen rekening houden met opmerkingen vanuit het perspectief van minderjarigen en ouders.