Continuïteit in de hulpverlening

Zorgcontinuïteit is een belangrijke pijler van zowel het decreet Integrale jeugdhulp als de nota Jeugdhulp 2.0. De regelgeving formuleert een globale doelstelling en voorziet een aantal instrumenten:

  • vraagverheldering;
  • verwijzing;
  • de opdracht van CPA / consulent en vertrouwenspersoon;
  • trajectbegeleiding;
  • hulpcoördinatie;
  • cliëntoverleg en bemiddeling. Voor moeilijk te ‘bemiddelen dossiers’ treden jeugdhulpregisseurs actief op in regiebesprekingen fase 2 en 3. Een bijkomend budget kan ingezet worden via het geïndividualiseerd aanbod. De intersectorale zorgnetwerken kunnen voor jongeren met een combinatie van ernstige problemen een oplossing bieden.

Continuïteit of trajectbegeleiding is het integraal, complementair en zo naadloos mogelijk inzetten van de hulp die gewenst, overeengekomen en/of noodzakelijk is. Deze trajectbegeleiding is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen bij de jeugdhulp.  Trajectbegeleiding en continuïteit worden versterkt door acties op verschillende terreinen, met dezelfde doelen:

  • continuïteit van de cliëntinformatie;
  • beschikbaarheid van het hulpaanbod;
  • continuïteit in de hulpverlening;
  • continuïteit van cliëntcontact.

De opdrachten van de afdeling Continuïteit en toegang (ACT) behoren vooral bij de eerste drie doelstellingen. Zo kan op casusniveau de hulpverlening - indien mogelijk - zonder onderbreking verder lopen. De regionale teams staan in voor de realisatie van deze opdrachten en gebruiken daarvoor functies:

Steeds vaker worden meerdere vormen van hulp gecombineerd en in samenhang ingezet om te voldoen aan de noden en vragen van ouders, kinderen en jongeren. Hierdoor raakt de hulp soms niet opgestart of verliest men het overzicht in een lopend traject.

Als ouders en jongeren met verschillende, zelfs soms tegenstrijdige, verwachtingen van de betrokken hulpverleners en met hun eigen vragen of verwachtingen geconfronteerd worden, kunnen ze afhaken. Dan is de nood aan coördinatie en zorgcontinuïteit groot. Ouders, jongeren en hulpverleners kunnen bij ACT een vraag stellen naar de organisatie van cliëntoverleg integrale jeugdhulp, onder leiding van een onafhankelijke voorzitter.

Met een onafhankelijke bemiddelaar

Een goede relatie tussen hulpverlener en hulpvrager bepaalt mee het verloop van de hulpverlening en het succes op continuïteit. De verstandhouding tussen ouder(s) en de minderjarige(n) heeft een grote impact.

Toch loopt de hulpverlening soms vast of is er een conflict waardoor de hulp niet opgestart wordt:

  • de jongere en/of zijn ouder(s) zijn het niet eens met de hulpverlener over wat er moet gebeuren;
  • er is een conflict tussen de jongere en zijn ouder(s) waarbij geen gesprek meer mogelijk lijkt;

Meningsverschillen over de gewenste hulpverlening of het verloop en het opzet ervan.

Om breuken in de hulpverlening te vermijden, kunnen zowel jongeren, ouders als hulpverleners een beroep doen op een onafhankelijke bemiddelaar. Zij richten hun vraag naar ACT in hun regio.

Bemiddelend op te treden tussen hulpaanbieders

In complexe casussen en crisissituaties is samenwerking tussen hulpverleners van verschillende voorzieningen uit verschillende sectoren noodzakelijk. Miscommunicatie, verkeerde verwachtingen of verschillen in interpretatie kunnen dan problemen geven. Op vraag van een van de voorzieningen kan ACT bemiddelend optreden zodat de samenwerking kan hersteld worden.

Als meerdere hulpaanbieders betrokken zijn en de overgang als zorgwekkend of complex wordt beschouwd, kan ACT helpen met de organisatie van rondetafels voor jongvolwassenen.