Begeleiding 2, 5 en 7 jaar

Het decreet Jeugddelinquentierecht is in werking getreden op 1 september 2019. De uitvoering gebeurt fasegewijs. De modules begeleiding 2, 5 en 7 jaar zijn momenteel nog niet in gebruik. Deze modules worden pas geactiveerd als alle randvoorwaarden (infrastructuur en personeel) zijn gerealiseerd. Onderstaande tekst is momenteel nog louter informatief.

De module begeleiding van 2, 5 of 7 jaar is een zware maatregel, die enkel door de jeugdrechter kan worden opgelegd bij vonnis. De module is vooral bedoeld als alternatief voor uithandengeving.

Verloop

1. informatieverstrekking

De jongere krijgt informatie over de inhoud van de module, de werking van de instelling, het verloop van zijn verblijf en zijn rechten. Hij kan ook meedelen hoe hij staat tegenover de (aanleiding tot) plaatsing. De instelling wisselt informatie uit met ouders of opvoedingsverantwoordelijken, eventuele partnervoorzieningen en consulent van de sociale dienst jeugdrechtbank.

2. informatieverzameling

Er is een overdracht van informatie tussen de multidisciplinaire teams van de betrokken modules. Nieuwe informatie vanuit de sociale dienst jeugdrechtbank, de jeugdrechtbank en het parket wordt opgevraagd. Dat alles dient om het eerste trajectoverleg voor te bereiden en een aanzet tot handelingsplan uit te werken.

3. trajectoverleg

Het trajectoverleg zet het traject van de jongere en zijn context in regie, volgens het handelingsplan. De leiding ligt bij de trajectcoördinator van de gemeenschapsinstelling, samen met de jongere en andere betrokkenen. Er volgt steeds een terugkoppeling op het teamoverleg. Zo is het ganse begeleiders- en onderwijsteam op de hoogte van de doelstellingen en van het individueel en groepsaanbod op maat. Een trajectoverleg vindt minimaal maandelijks plaats.  

4. rondetafel

De eerste rondetafel vindt plaats na 3 maanden verblijf, en nadien elke 6 maanden. De leiding ligt bij de trajectcoördinator van de gemeenschapsinstelling, waarbij minstens ook de jongere, de ouders of opvoedingsfiguren, de partnervoorziening(en) en andere betrokken professionals aanwezig zijn. De eerste rondetafel resulteert in een handelingsplan en wordt opgevolgd bij de volgende rondetafel(s). Alle partijen en de jeugdrechter krijgen telkens een afschrift van het handelingsplan.

5. aanbod

Het aanbod op maat krijgt vorm tijdens de rondetafel – met doelstellingen, werkpunten, acties en bijkomende methodieken - en vindt neerslag in het handelingsplan. Het evolueert doorheen het verblijf van de jongere. De gemeenschapsinstelling focust vooral op het delictgericht werken maar er is ook oog voor het aansluitend of gelijktijdig aanbod van partnerorganisaties.

6. verslag

Van elke rondetafel wordt een verslag opgemaakt en bezorgd aan jeugdrechter, consulent van de sociale dienst jeugdrechtbank, jongere, ouders of opvoedingsfiguren en partnervoorziening(en). Dat beschrijft het gedrag van de jongere tijdens zijn verblijf, maar ook de visie van de jongere en zijn ouders of opvoedingsfiguren.

7. engagementen na verblijf

Op het einde van het verblijf wordt een afrondingsplan opgemaakt. Dat geeft het kader en de rollen of opdrachten van elke actor weer. Er zijn ook nog verdere werkafspraken mogelijk voor de gemeenschapsinstelling, met het oog op een naadloos traject voor de jongere.

8. informatieoverdracht

Net voor de jongere daadwerkelijk vertrekt, wordt contact opgenomen met ouders of opvoedingsfiguren, de partnervoorziening en de consulent van de sociale dienst jeugdrechtbank voor een laatste stand van zaken en het doorgeven van relevante informatie. Iedereen kan daarbij zijn beleving van de plaatsing geven, in functie van een tevredenheidsmeting en het formuleren van verbeterpunten.