Begeleiding 3, 6 en 9 maanden

Een jongere wordt steeds aangemeld via het centraal aanmeldpunt. De jeugdrechter kan een jongere toewijzen aan de module begeleiding voor:

  • maximum drie maanden in de voorbereidende fase,
  • maximum 3, 6 of 9 maanden bij de rechtspleging ten gronde.

Verloop

1. informatieverstrekking

Nadat een jongere is toegewezen aan een module begeleiding van 3, 6 of 9 maanden, wordt heel wat informatie uitgewisseld: met de jongere zelf en met zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken, maar ook met de eventueel betrokken voorziening en de consulent van de sociale dienst jeugdrechtbank. De informatie gaat over:

  • de module begeleiding,
  • de aanleiding tot de plaatsing,
  • geplande gesprekken en contactmogelijkheden.

2. informatieoverdracht

Een module begeleiding van 3, 6 of 9 maanden start met een overdracht van de noodzakelijke informatie uit de module oriëntatie, nl. een schriftelijke weerslag van de oriëntatieperiode (informatieverzameling, risicotaxatie, advies …).

3. informatieverzameling

Tijdens het trajectoverleg peilt de trajectcoördinator naar de visie van andere betrokkenen uit de gemeenschapsinstelling (individuele begeleider, leerkracht, contextwerker, paramedici …) om het handelingsplan en de rondetafel voor te bereiden. Elke begeleidingsmodule van 3, 6 of 9 maanden heeft drie algemene doelen:

  • verkenning,
  • vergroten van inzicht en competenties,
  • realiseren van verbinding en transfer.

4. rondetafels

Op vaste momenten heeft een rondetafel plaats onder leiding van de trajectcoördinator. Daarbij zijn de jongere, ouders of opvoedingsverantwoordelijken, partnervoorziening(en) en andere betrokken professionals van de gemeenschapsinstelling aanwezig. Uitgangspunt is de vraag wat een jongere nodig heeft en hoe hij zijn toekomst ziet. Tijdens de volgende rondetafel(s) wordt het traject van de jongere, via het handelingsplan, opgevolgd: Waar staat men? Wat lukt? Wat niet? Wat is bereikt? …

5. aanbod

Tijdens zijn verblijf wordt een aanbod op maat van de jongere en zijn context uitgetekend. Het handelingsplan omschrijft dit aanbod, en evolueert doorheen het verblijf. De focus ligt op het delictgericht werken, maar ook het aanbod van de partners komt aan bod.  

6. trajectoverleg

Een trajectoverleg is een georganiseerd overleg om het traject van de jongere en zijn context in regie te zetten. Dit vindt plaats op regelmatige tijdstippen en volgens een vaste structuur, nl. het handelingsplan. Bijsturingen zijn steeds mogelijk.

7. verslag na rondetafel

Elke rondetafel leidt tot een handelingsplan en elke betrokken partij krijgt een afschrift daarvan.
Er gaat ook een verslag naar de jeugdrechter, consulent van de sociale dienst jeugdrechtbank, jongere, ouders of opvoedingsverantwoordelijken en partnervoorziening(en). Het verslag eindigt steeds met een advies over het gewenste vervolgtraject van de jongere.

8. engagementen na verblijf

De gemeenschapsinstelling kan, na het verblijf van een jongere, nog enkele acties ondernemen om de jongere en zijn toekomstige hulpverlening te ondersteunen. Zo verloopt de overgang van de gemeenschapsinstelling naar een (meer) open regime minder bruusk. Hiervoor wordt een afrondingsplan opgemaakt.

9. informatieoverdracht

Net voor de jongere vertrekt, worden ouders of opvoedingsverantwoordelijken, de partnervoorziening en de consulent van de sociale dienst jeugdrechtbank gecontacteerd, voor een laatste stand van zaken en relevante informatie. Er is ook ruimte voor het delen van de ervaringen rond de plaatsing, in functie van een tevredenheidsmeting en het formuleren van verbeterpunten.
 

Onderwijs

1. informatieverstrekking

Als een jongere instroomt in een module begeleiding van 3, 6 of 9 maanden, krijgen hij, zijn ouders en de onderwijspartners informatie over het onderwijsaanbod, de (extra) mogelijkheden die er zijn binnen begeleiding en de geldende regels. De school ontvangt bovendien een nieuw verblijfsattest.  

2. informatieoverdracht

De module begeleiding van 3, 6 of 9 maanden start met een overdracht van de bevindingen, afspraken en onderwijsaanbod uit de module oriëntatie. Hierdoor kan men meteen starten met het verdere onderwijsaanbod of een verdere verkenning, het stimuleren van de inzichten en competenties en kan er ingezet worden op verbinding (hoe slaan we de brug naar de context, de vervolghulpverlening, maatschappij …).

3. afspraken met school

De gemeenschapsinstelling neemt het onderwijs maar tijdelijk over van de school of het project dat de jongere volgde of gaat volgen. Daarom worden relevante onderwijsdoelen opgesteld, samen met de school en het CLB. Verder is er een constante terugkoppeling tussen jongere, ouders, school en gemeenschapsinstelling.

4. onderwijsaanbod

Elke jongere krijgt onderwijs. De afspraken met school en CLB worden vervolgd, versterkt of aangepast. Als een samenwerking met school (nog) niet mogelijk of wenselijk is, krijgt de jongere een onderwijsaanbod met lesmateriaal van de gemeenschapsinstelling zelf. Ook dit is op maat van iedere leerling.

5. klassenraad

Onderwijs gebeurt planmatig. De klassenraad is een moment van reflectie, rekening houdend met alle gegevens: observaties en leervorderingen uit de klas, informatie vanuit de contacten met school of vanuit het trajectoverleg.

6. informatieoverdracht

Verlaat de jongere de module begeleiding van 3, 6 of 9 maanden, dan worden school en CLB hiervan op de hoogte gesteld. Er is ook een overdracht over het verloop van het onderwijs binnen de gemeenschapsinstelling.